Gemeente Breda
Agendapuntnummer 1998/12
Raadsvoorstel
Registratienummer 1675
Dienst/afdeling RME/JZ
Aantal bijlagen
Betreft: Het vaststellen van het bestemmingsplan Breda Zuid-Oost, partiële
herziening 1995/1, hoek Zwijnsbergenstraat-Loevesteinstraat
Inleiding
Bij besluit van 25 augustus 1997 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State het besluit van Gedeputeerde Staten tot goedkeuring van het
bestemmingsplan Breda Zuid-Oost, partiële herziening 1995/1, hoek Zwijnsbergenstraat
- Loevesteinstraat vernietigd en alsnog goedkeuring onthouden aan het besluit van de
gemeenteraad tot vaststelling van het voornoemd bestemmingsplan.
Reden voor de beslissing is gelegen in het feit dat de bekendmaking van de
publicatie van het ter visie leggen van het ontwerp-bestemmingsplan destijds niet is
verschenen in de Staatscourant.
Voorstel
Te besluiten tot vaststelling van het bestemmingsplan Breda Zuid-Oost, partiële
herziening 1995/1, hoek Zwijnsbergenstraat-Loevesteinstraat
Motivering/Toelichting
Op grond van het bepaalde in artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
bestaat de plicht voor de gemeente tot het opnieuw in procedure brengen van het
bestemmingsplan met inachtneming van de besluitvorming van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. De besluitvorming is genomen vanwege het
geconstateerde vormgebrek, hetgeen betekent dat het ontwerp-bestemmingsplan
ongewijzigd opnieuw ter visie gelegd kan worden en slechts het vormgebrek hersteld
moet worden.
Het ontwerp-bestemmingsplan heeft met ingang van 13 oktober 1997 gedurende 4 weken
voor een ieder ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen
ingediend.
Het plan kan derhalve vastgesteld worden door de gemeenteraad in de vergadering van
29 januari 1997.
Consequenties
Juridische
Op grond van het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen alleen
diegenen die kunnen aantonen niet in de gelegenheid te zijn geweest om zienswijzen
bij de gemeenteraad kenbaar te maken, bedenkingen inbrengen bij Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant en eventueel daarna beroep instellen bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.
-1-