Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 2 992
woning vanwege de ligging en het uitzicht op de Asterdplas. Door de bouw van deze
garage werd dit uitzicht weggenomen.
Het verzoek van de heer Mes werd ter advisering voorgelegd aan een door uw raad,
conform de destijds geldende procedureverordening planschadevergoeding, benoemde
schadebeoordelingscommissie
Naar aanleiding van het door deze schadebeoordelingscommissie uitgebrachte advies,
werd door uw raad in de vergadering van 23 september 1993 besloten tot afwijzing van
het verzoek om planschadevergoeding.
Door de heer Mes werd tegen het besluit van uw raad beroep ingesteld.
Zoals hiervoor reeds gesteld werd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State het besluit van uw raad vernietigd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog dat aan de beslissing
op het verzoek om planschadevergoeding een niet juiste planologische vergelijking
ten grondslag lag, doordat bij het oude planologische regime werd uitgegaan van de
bestemming "Recreatieve doeleinden" terwijl ter plaatse de bestemming "Doeleinden
van handel en bedrijf klasse HB" gold.
Verder overwoog de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de
realisering van de oorspronkelijke bestemming "Doeleinden van handel en bedrijf
klasse HB" niet langer tot de reële mogelijkheden behoorde, nu de woonwijk ter
plaatse van het terrein met die bestemming volledig op grond van de
vrijstellingsprocedure als bedoeld in artikel 19 W.R.O. werd gebouwd.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelde dat voor de beoordeling
van het verzoek om planschade van de heer Mes, een vergelijking moest worden gemaakt
tussen het planologisch regime zoals dat is ontstaan als gevolg van de
vrijstellingen ingevolge artikel 19 W.R.O. en de planologische situatie na de
vrijstelling op grond van artikel 18 a W.R.O.
Wij hebben de uitspraak d.d. 10 juni 1996 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State ter inzage gelegd.
2. Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State.
Bij uitspraak d.d. 10 juni 1996, nr. G09.93.0156, heeft de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State het besluit van uw raad van 23 september
1993 vernietigd, waarbij ten aanzien van het planschadeverzoek van de heer N. Mes,
Nieuw Zonzeel 4 te Breda negatief werd besloten.
Aan dit raadsbesluit lag een advies van de schadebeoordelingscommissie ten
grondslag. De schadebeoordelingscommissie is echter bij de advisering van een
onjuiste vergelijking van planologische regimes uitgegaan. Deze onjuiste
vergelijking vormde de grondslag voor het vernietigingsbesluit van de Afdeling be
stuursrechtspraak van de Raad van State. In de uitspraak wordt echter een handrei
king gegeven hoe er gehandeld moet worden bij een nieuwe beoordeling van het
planschadeverzoek: er moet een vergelijking gemaakt worden tussen de planologische
mogelijkheden van het vrijstellingsbesluit ex artikel 19 WRO van 29 november 1989 en
hetgeen in aanvulling daarop bij het vrijstellingsbesluit van artikel 18a WRO
mogelijk is gemaakt.
-2-