Gemeente Breda
Agendapuntnummer 1998/116
Raadsvoorstel
Registratienummer 3341
Dienst/afdeling RME/VHV
Aantal bijlagen
Betreft: Staangeldverordening Breda 1998.
Inleiding
De heffing van staangeld voor het innemen van een standplaats op de woonwagencentra
in Breda geschiedt thans nog op basis van de volgende verordeningen:
De Staangeldverordening Breda 1992, vastgesteld door de Raad van de gemeente
Breda op 19 december 1991;
De Staangeldverordening Prinsenbeek 1992, vastgesteld door de Raad van de
gemeente Prinsenbeek op 1 januari 1992;
De verordening Woonwagenrechten 1994, vastgesteld door de Raad van de gemeente
Nieuw-Ginneken op 25 januari 1994;
De Staangeldverordening Teteringen 1992, vastgesteld door de Raad van de
gemeente Teteringen op 27 februari 1992.
Ingevolge artikel 2 8 van de Wet algemene regels herindeling (Wet AHRI) behouden de
bovengenoemde verordeningen in principe gedurende twee jaren na de gemeentelijke
herindeling hun rechtskracht.
De bovengenoemde verordeningen behouden derhalve hun rechtskracht tot 1 januari 1999
tenzij uw Raad deze verordeningen eerder vervallen verklaart. Aangezien er vanaf 1
januari 1997 sprake is van een "nieuwe" gemeente Breda kunnen de betreffende
verordeningen van de voormalige gemeenten niet worden aangemerkt als verordeningen
van de "nieuwe" gemeente Breda. Dit betekent dat uw Raad deze verordeningen niet kan
wijzigen, zodat de verordeningen niet in overeenstemming met de bepalingen van de
derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht kunnen worden gebracht, maar ook dat
de staangeldtarieven niet kunnen worden aangepast
Teneinde hierin te voorzien dient een nieuwe Staangeldverordening voor Breda te
worden vastgesteld voor alle woonwagencentra, dus inclusief die in de voormalige
randgemeenten Prinsenbeek, Teteringen en Nieuw-Ginneken. In de nieuwe verordening
zijn de staangeldtarieven per 1 juli 1998, voor het in gebruik hebben van een
standplaats met een woonwagen geëffectueerd.
Voorstel
a. De Staangeldverordening Breda 1998 vast te stellen.
Motivering/Toelichting
Zoals al opgemerkt is het beheer en de exploitatie van de standplaatsen in handen
gelegd van de woningbouwvereniging Volkshuisvesting Breda, een en ander geregeld in
de beheersovereenkomst woonwagens en woonwagenstaanplaatsen.
Bij het vaststellen van de hoogte van de tarieven van het staangeld is de gemeente
gebonden aan de huurprijzen van standplaatsen, overeengekomen in de Huurprijzenwet
woonruimte