Gemeente Breda
A
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 3341
Ten behoeve van de aanpassingen per 1 juli 1998 heeft het ministerie van VROM een
aanpassingenschema opgesteld. In dit schema is aangegeven binnen welke grenzen
aanpassingen mogelijk zijn. Bepalend hiervoor zijn het maximale stijgingspercentage
en de maximale prijsgrens bij verhuur en ingebruikname standplaats.
geldende prijs huur/ingebruikname
(bedrag per maand)
aanpassing huur/ingebruikname
I niet hoger dan de maxi
male prijsgrens bij huur en
ingebruikname
verhoging van maximaal
6,5% voor zover daarmee de
maximale prijsgrens niet wordt
overschreden
II hoger dan de maximale prijsgrens
bij huur en ingebruikname
verlaging tot de maximale prijsgrens
Sinds 1 juli 1994 genieten woonwagenbewoners dezelfde bescherming als huurders van
woonruimte. De vrijheid om de tarieven van het staangeld vast te stellen wordt in
belangrijke mate beperkt door de Huurprijzenwet woonruimten.
Huurbeleid
De afgelopen jaren heeft de gemiddelde huurprijsontwikkeling een dalende tendens te
zien gegeven. Gemiddeld is sprake van een verhogingspercentage van 3,5%. De
verwachting is dat ook voor 1998 de huurontwikkeling zich verder richting de
inflatie zal begeven en zal uitkomen op gemiddeld 3,1% (excl. huurharmonisatie
ineens)De staatssecretaris van VROM is dan ook voornemens - gelet op de zeer
gematigde huurstijging - de minimale huursomstijging, zoals vastgelegd in de Wet
Balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting - te laten vervallen.
In het kader van de Wet Balansverkorting werd tevens de afspraak gemaakt om de
maximale huurverhoging vast te stellen tussen de 6,5% en 7,5%. Voor 1998 is de
maximale huurprijsstijging vastgesteld op een percentage van 6,5%.
De huurprijs voor de standplaatsen mag dus niet hoger zijn dan de maximaal redelijke
vergoeding, bepaald op basis van het puntenwaarderingsstelsel, waarbij de jaarlijkse
verhoging niet meer mag bedragen dan 6,5%, voorzover de maximale prijsgrens niet
wordt overschreden.
De vergoedingen voor het innemen van standplaatsen met een woonwagen werden voorheen
jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld. In 1994 is dit gewijzigd, waarbij
het vergoedingen- en subsidiebeleid met betrekking tot woonwagens en standplaatsen
is opgenomen in de regelgeving die voor de reguliere woningbouw geldt.
Aan de hand van de door de woningbouwvereniging opgemaakte puntenwaardering en het
aanpassingenschema per 1 juli 1998 blijkt dat de huidige huurprijzen de maximaal
redelijke vergoedingenprijzen niet overschrijden. De systematiek van het waarde
ringsstelsel is geregeld in de Huurprijzenwet woonruimte en het Besluit huurprijzen
woonruimte
w