>w
Gemeente Breda
-
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 3258
BREDA BERICHT een aanbiedingsbrief aan de betreffende gebruiker informatie wordt
verschaft over hoe brandveilig om te gaan met samengeperste zuurstof. Hierbij wordt
een sticker ter beschikking gesteld en verzocht deze op de meterkast te plakken. De
sticker wordt op de meterkastdeur geplakt en niet op de voordeur om redenen van
privacy. Bij brand in een woning zal de brandweer altijd eerst maatregelen treffen
bij de meterkast en men komt dan direct de sticker tegen. De meterkast is op grond
van het Bouwbesluit altijd binnen 3 meter van de voordeur van de woning gelegen.
Artikel 7.3.2 Hinder
De Wet milieubeheer vervangt de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne. Verwijzing
naar de nieuwe wet is gewenst
Artikel 7.6.1. Gebruiksgereed houden van installaties
Ingevolge de Bouwverordening 1993 moeten soms ook installaties worden aangebracht.
Die mogelijkheid dient in artikel 7.6.1 te worden toegevoegd.
Artikel 8.1.1 Sloopvergunning
In het gewijzigde artikel 4.11 is ten aanzien van het bouwafval gekozen voor een
scheiding in fracties. Omdat bouwen en slopen meer dan eens samengaan, ligt het voor
de hand om de scheiding voor het sloopafval gelijk te stellen aan de scheiding voor
het bouwafval. Dit betekent onder meer dat bijlage 8 van de toelichting, de
keuzetabel voor de vaststelling van deelstromen bij sloop, hieraan moet worden
aangepast
De fracties waarin het sloopafval ten minste moet worden gescheiden, worden per
sloopvergunning vermeld in de vergunningvoorwaardenOmdat wordt gestreefd naar
enige uniformiteit, is in de toelichting op de (model)bouwverordening 1992 een korte
lijst gepresenteerd van fracties die worden aanbevolen als minimaal verplicht om te
scheiden op de slooplocatieIn verband met de gewijzigde inzichten over een ver
plichting tot scheiden bij de bron is enige terughoudendheid betracht in het
opstellen van de lijst. Een belangrijk criterium was of een stof gevaarlijk is dan
wel verontreinigend werkt op het overige sloopafval en daarom niet daarmee mag
worden gemengd.
Er bestaat geen aanleiding om de keuzetabel, bijlage 8 bij de toelichting op dit
artikel, te herzien. Deze biedt de houder van de sloopvergunning immers een
handreiking voor een verdergaande scheiding dan als minimum verplicht is gesteld in
de voorwaarden van die vergunning. Uiteraard kunnen voor een verdergaande scheiding
zowel financiële als milieuhygiënische overwegingen gelden.
Artikel 8.1.2 Aanvraag sloopvergunning
Bij Besluit van 13 juni 1996 (Stb. 1996, 291) is artikel 2, letter h, van het
Asbestverwijderingsbesluit van kracht geworden. In dit artikel wordt bepaald dat bij
de aanvraag om sloopvergunning een door een deskundig bedrijf opgesteld
onderzoeksrapport moet worden overgelegd, waaruit blijkt op welke plaatsen in het te
slopen bouwwerk zich asbest bevindt. Deze verplichting van het overleggen van een
onderzoeksrapport door een deskundig bedrijf moest uiterlijk 14 juni 1997 door de
gemeenteraden zijn vastgesteld als bepaling van de gemeentelijke bouwverordening.
Gezien de lange duur van het overleg tussen de VNG, het Rijk en de marktpartijen
over de implementatie van de voorschriften uit het Asbestverwijderingsbesluit in de