Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 3258 plaatsvinden in de bij de bouwverordening gegeven gevallen en overeenkomstig de daarbij gegeven voorschriften. De voorgestelde wijziging voorziet daarin. De nu in artikel 11.1 opgesomde gevallen wanneer de bouw kan worden stilgelegd, blijven ongewijzigd. De bevoegdheid komt nu echter niet meer toe aan een ambtenaar maar aan burgemeester en wethouders. De in het tweede lid voorgeschreven verplichting om een proces-verbaal op te maken vervalt. De bestuursdwangaanschrijving tot stilleggen van de bouw vormt nu de beschikking waartegen bezwaar en beroep mogelijk is. De vraag of en wanneer de bouw kan worden hervat zal afhangen van de besluitvorming die volgt op de gegeven bestuursdwangaanzeggingDit behoeft niet meer expliciet te worden geregeld in de bouwverordening zodat het derde en vierde lid kunnen worden geschrapt. Gezien het feit dat de bestuursdwangbevoegdheid door de wet en de jurisprudentie in voldoende mate is geclausuleerd zien wij geen aanleiding om in de verordening nog nadere voorschriften op te nemen waaraan de bestuursdanguitoefening moet voldoen. Artikel 11.3 Onderzoek water In artikel 11.3 wordt aan de eigenaar en de gebruiker van een gebouw de verplichting opgelegd toe te staan dat er monsters worden genomen van het drink- en werkwater, dat niet door middel van een aansluiting op de waterleiding wordt verkregen. Dit voorschrift is met de inwerkingtreding van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht per 1 januari 1998 overbodig geworden. Artikel 5:18, eerste lid, juncto artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht regelen de bevoegdheid tot monsterneming door de toezichthoudende ambtenaar van het bouw- en woningtoezicht. Artikel 11.4 Onderzoek naar een gebrek Het eerste lid van artikel 11.4 bevat een regeling waarin burgemeester en wethouders medewerking kunnen afdwingen bij het uitvoeren van onderzoekingen waaronder begrepen opmetingen, ontgravingen en opbrekingen. De verplichting om dergelijke onderzoekingen toe te staan is met de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht geregeld in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuurs recht zodat deze bepaling overbodig is geworden. In het tweede lid van artikel 11.4 is geregeld dat ook derden het uitvoeren van onderzoekingen als bedoeld in het eerste lid moeten dulden. Ook deze bepaling is met de inwerkingtreding van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht overbodig geworden. In artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat eenieder verplicht is aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. Artikel 12.1 Strafbare feiten Artikel 12.1 legt exact vast op overtreding van welke voorschriften van de bouwverordening straf is gesteld. Artikel 4.15 wordt geschrapt in verband met het wegvallen van de ambtelijke bouwstop. Zie hiervoor de toelichting op hoofdstuk 4. In de opsomming in artikel 12.1 moet artikel 4.15 dus worden geschrapt. Ingevoegd is een nieuw artikel 5.4.1. De inhoud van dit artikel is gelijk aan het reeds bestaande artikel 7.4.1. Zie de motivering bij artikel 5.4.1. -15-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 656