Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 2584
Uitgaande van die 34 grote en 3 07 kleine monumenten vermenigvuldigd met de,door de
rijksdienst landelijk vastgestelde gemiddelde herstelkosten,leverde een aantal
rekeneenheden op
De rekeneenheden werden afgezet tegen het landelijk totaal beschikbare
subsidiebudget,waardoor een bedrag per rekeneenheid ontstond.Dit bedrag
vermenigvuldigd met het aantal rekeneenheden voor Breda, bepaalde het jaarlijks te
besteden subsidiebedrag.
De gemeente Breda behoort tot de groep van 36 grote monumenten gemeenten(meer dan
10 0 rijksmonumenten)
Dit houdt in dat de gemeente Breda zelfstandig budgethouder is en zelf aan de hand
van de jaarlijks in te dienen meerjarenprogramma's bepaalt welke projecten
gesubsidieerd werden.
Op basis van de oude Rijksregeling (BRRM) is voor het laatst voor het budgetjaar
2002 het subsidiebedrag vastgesteld.
Met ingang van 1 juni 1997 is de nieuwe rijksregeling "Besluit Rijkssubsidiƫring
Restauratie Monumenten (BRRM) 1997 van kracht geworden.
De methodiek met betrekking tot de budget bepaling en de toewijzing aan de betrokken
gemeenten is,in relatie tot de oude BRRM-regeling,geheel gewijzigd.
Budget bepaling vindt thans niet meer plaats op basis van kwantiteit (hoeveel
monumenten) maar op basis van kwaliteit (technische staat van het monumenten
bestand)
Om de kwaliteit van de monumenten aan te kunnen geven is in de maanden mei en juni
1997 door het bureau PRC-Bouwcentrum op grond van artikel 4 van de BRRM-regeling
1997(nieuw) een bouwtechnische opname/behoefteraming -in opdracht van het
gemeentebestuur- over het totale monumentenbestand van de gemeente Breda uitgevoerd.
De resultaten van dit onderzoek zijn door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg
vertaald in de voor hen bekende kengetallen,waardoor de restauratie behoefte
(financieel) kon worden bepaald.
Konden subsidiegelden op basis van de oude-regeling vrij worden ingezet, thans is
dit op basis van de nieuwe-regeling niet meer mogelijk,de nieuwe regeling vereist
een schottenindeling
De extra gelden voor de budgetjaren 1998,1999,2000 en het budget vanaf 2003 moeten
alsvolgt verdeeld worden;
a. 50 aan woningen en boerderijen
b. 3 0 aan kerken.
c. 20 aan overige monumenten.
Tevens zijn de subsidie percentage's in zijn totaliteit alsvolgt gewijzigd:
-2-