Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 1265
Uit het advies moet worden geconcludeerd dat het verzoek niet in overeenstemming is
met het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied omdat het bedrijf niet kan
en mag worden aangemerkt als een agrarisch bedrijf.
In het ter plaatse geldende bestemmingsplan Buitengebied zijn er voor deze
bedrijfsvorm slechts mogelijkheden tot (her)vestiging in vrijkomende agrarische ge
bouwencomplexen mits deze gelegen zijn binnen een "agrarisch bouwblok" dat weer
gelegen moet zijn binnen de gebiedsbestemming "Kernrandzone"Als nadere voorwaarde
is daarbij onder andere ook nog gesteld dat er een bedrijfsgebouw aanwezig moet zijn
van minimaal 2000 m3Gelet op het voorgaande is de conclusie dat het verzoek in
strijd is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan en dat om aan de verplaatsing
van het bedrijf medewerking te kunnen verlenen het bestemmingsplan Buitengebied
gewijzigd moet worden.
Voor het buitengebied van de voormalige gemeente Prinsenbeek is thans een nieuw
bestemmingsplan Buitengebied in voorbereiding. Het voorontwerp van het plan heeft
reeds ter inzage gelegen en hierover heeft ook al een inspraakronde plaatsgevonden.
In dit nieuwe bestemmingsplan zal ten aanzien van de problematiek inzake niet
agrarische bedrijven in het buitengebied het nieuwe provinciale beleid worden
gevolgd hetgeen betekent dat niet agrarische bedrijven zoveel als mogelijk uit het
buitengebied zullen worden geweerd (nieuwvestiging uitgesloten) en dat ten aanzien
van aan de agrarische bedrijven verwante activiteiten zoals agrarisch technische
hulpbedrijven en semi-agrarische bedrijven zal worden bepaald dat deze zich onder
voorwaarden zullen kunnen (her)vestigen in vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen
binnen de agrarische hoofdstructuur een en ander overeenkomstig de aanstaande
wijziging van het Streekplan Noord-Brabant. Een afschrift van de specifieke regeling
zoals deze in het gewijzigde Streekplan zal worden verwoord is in het agenda-dossier
mede ter inzage gelegd. Ook met dit nieuwe beleid is het verzoek van de heer
Houtepen niet in overeenstemming omdat het in casu niet gaat om een vrijkomende
agrarische bedrijfsbebouwing maar om een burgerwoning met een qua omvang beperkt
bijgebouw. Er zijn ons inziens dan ook geen redenen aanwezig om van deze lijn ten
behoeve van de Heer Houtepen af te wijken.
Over deze aangelegenheid is op ambtelijk niveau, ook op verzoek van de heer
Houtepen, diverse malen contact geweest met de ambtenaren van de provincie. Deze
onderschrijven telkens weer het standpunt van de gemeente in deze en zijn eveneens
van mening dat vestiging van het bedrijf van de heer Houtepen op de door hem
gewenste locatie, mede ook gelet op hetgeen in het nieuwe Streekplan zal worden
opgenomen hierover en de aanwezige bestaande situatie (foto's bestaande situatie in
omslag bijgevoegd) aan de Brielsedreef 75, niet mogelijk is.
Over deze aangelegenheid is voorts nog gesproken tijdens het laatstgehouden
planteamoverleg van 2 oktober j.l. tussen vertegenwoordigers van de provincie en de
gemeente. Van de zijde van de provincie is nogmaals gesteld dat er van die kant geen
toezeggingen zijn gedaan noch verwachtingen in de richting van de heer Houtepen zijn
gewekt. Vanwege de onbekendheid met de feitelijke situatie is alleen maar in zijn
algemeenheid uitleg gegeven over het provinciaal beleid met betrekking tot vrijko
mende agrarische gebouwen.
Voorts is bestuurlijk overleg gevoerd met gedeputeerde Van Geel. Uit dit overleg is
gebleken dat, in afwijking van zowel het huidige als het toekomstige beleid in een
enkel geval bij woonbestemmingen semi-agrarische of agrarisch technische
-2-