Gemeente Breda Raadsvoorstel vervolg Registratienummer 3124 Beoordeling In eerste aanleg wordt verwezen naar hetgeen in het kader van de zienswijzen van de Brabantse Milieufederatie is opgemerkt over de maatschappelijke noodzakelijkheid van de uitbreiding van bedrijventerrein op deze locatie. Gelet hierop wordt opgemerkt dat indien binnen de Groene Hoofdstructuur bepaalde ontwikkelingen plaatsvinden er een plicht op de gemeente rust om dit te compenseren. In de onmiddellijke nabijheid van het plan zijn natuurwaarden aanwezig (Kerzelsebeek en Vijfhoek) die via extra maatregelen kunnen worden hersteld danwel versterkt. Een groot gedeelte van deze grond is reeds eigendom van de gemeente. Bij de wijziging van het ontwerp-bestemmingsplan is ervoor gekozen ook de Kerzelsebeek in deze natuurcompensatie te betrekken vanwege de landschappelijk en natuurlijke waarden die deze beek heeft. Om met name langs de Kerzelsebeek op een verantwoorde wijze het landschap te verbeteren en te versterken en de voorgestelde maatregelen te kunnen realiseren is het noodzakelijk dat hiervoor een dergelijke brede strook wordt gebruikt. Hiervoor is inderdaad grond van appellant nodig waarvoor hij naar onze mening afdoende is danwel zal worden gecompenseerd. Voorts wordt door de voorgestelde natuurcompensatie bereikt dat het bedrijventerrein op een beter verantwoorde manier in het aanwezige landschap kan worden ingepast. Door het aanleggen van een fietspad langs de Kerzelsebeek kunnen een aantal aanzienlijke verbeteringen worden gerealiseerd zoals: het fietspad zorgt voor een aansluiting tussen de Rijsbergsebaan en de Oude Trambaan die met name voor het toeristische verkeer interessant is; het recreatief verkeer hoeft niet over het nieuwe bedrijventerrein te rijden wat uit een oogpunt van verkeersveiligheid een voordeel betekent; de combinatie van natuur en fietspad is uit recreatief oogpunt aantrekkelijk Het toekennen van een natuurbestemming heeft in principe geen rechtstreekse invloed op de exploitatie van de omliggende gronden. In die zin zal de bedrijfsvoering van appellant dan ook niet worden belemmerd. De wijze van beheer is verder geen zaak voor het bestemmingsplan maar zal zodanig geschieden dat hierdoor geen overlast ontstaat voor de aangrenzende agrarische gronden. Het onbebouwde gedeelte gelegen buiten de bedrijfsbestemmingen is bestemd tot natuurgebied of agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden. De redenen hiervan zijn aangegeven in de toelichting behorende bij het bestemmingsplan. Deze bestemmingen worden, met name ten aanzien van die gronden die tevens zijn gelegen in de Groene Hoofdstructuur als aangegeven in het Streekplan 1992, dan ook zeer aanvaardbaar geacht en leveren voor de huidige bedrijfsvoering van appellant geen belemmeringen op. Teneinde de bestemmingen adequaat te kunnen handhaven zijn in de voorschriften bepalingen opgenomen die bepaalde soorten agrarische activiteiten zoals onder andere tuinbouw en boomteelt verbieden. Ook deze beperkingen achten wij acceptabel. -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 861