Gemeente Breda
Raadsvoorstel vervolg
Registratienummer 3124
Binnen de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarde (ALN) zijn
tevens gronden opgenomen die in het streekplan gelegen zijn binnen de
Agrarische Hoofdstructuur. In dit gebied zijn echter niet zodanige actuele
waarden aanwezig die de toegekende ALN-bestemming rechtvaardigen. Aan het
betreffende gebied zal dan ook de bestemming "Agrarisch gebied met
landschappelijke waarde" worden toegekend die meer recht doet aan werkelijke
aanwezige situatie. Het plan zal hierop worden aangepast.
Het verzoek van appellant om het plangebied te beperken tot het
bedrijventerreingedeelte komt niet voor inwilliging in aanmerking en wel om
de volgende redenen.
Het betreffende plangedeelte is een belangrijke schakel bij het realiseren
van de verplichte natuurcompensatie. Hiervoor is het noodzakelijk dat een
aantal werkzaamheden uitgevoerd kunnen gaan worden en hiervoor was het weer
noodzakelijk dat het bestemmingsplan hierop werd toegesneden en verder een
bestemming krijgen zodat de compensatiemaatregelen ook gehandhaafd kunnen
worden. Bovendien moest het bedrijventerrein landschappelijk ingepast worden.
Vandaar dat als plangebied een groter gebied is genomen dan alleen het
bedrijvengedeelteOm praktische redenen is gekozen voor "harde" grenzen
zijnde de wegen Hazeldonksestraat en Rijsbergsebaan en de landsgrens met
België
Conclusie
De zienswijzen van appellant grotendeels ongegrond te verklaren en voor een
beperkt gedeelte (wijziging ALN in AL gebied) gegrond te verklaren.
Wij zigingen
In het bestemmingsplan is voor het gebied langs de rijksweg via vrijstelling een
minimale hoogte voor gebouwen mogelijk van 12 meter. Bij nadere bestudering is
gebleken dat deze hoogte in sommige gevallen voor problemen zou kunnen zorgen omdat
een dergelijke hoogte niet rendabel zou kunnen zijn. Voorgesteld wordt dan ook deze
minimale hoogte te wijzigen van 12 meter in 10 meter en aan de
vrijstellingsmogelijkheid de voorwaarde te verbinden dat aangetoond dient te worden
dat de vrijstelling om bedrijfstechnische danwel bedrijfseconomische redenen
noodzakelijk is.
Consequenties
Juridische
Op grond van het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen appellanten na
de vaststelling door de raad bedenkingen inbrengen bij Gedeputeerde Staten en
eventueel daarna, tegen het besluit van Gedeputeerde Staten, beroep instellen bij de
afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Communicatie
De indieners van de zienswijzen zijn allen in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen
-9-