Gemeente Breda Raadsbesluit vervolg Registratienummer 3124 5a.2 De wijze waarop met het plan de toegekende doeleinden worden nagestreefd is in hoofdlijnen beschreven in artikel 4. Ter uitvoering en met inachtneming van die beschrijving wordt de wijze waarop de hiervoor omschreven doeleinden worden nagestreefd, in de volgende delen nader gespecificeerd. IIBouwvoorschriften. 5a.3 Op deze gronden mag niet worden gebouwd, behoudens terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 1.00 meter. IIIAanlegverqunninq 5a.4 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden; b. het vellen, rooien of planten van houtopstanden; c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen. 5a.5 Het in de lid 5a.4 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die a. het normale onderhoud en/of beheer betreffen; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen. 5.a.6 De werken en/of werkzaamheden als bedoeld in lid 6.4 zijn slechts toelaatbaar indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de onder 5.a.l genoemde doeleinden. IV. Strijdig gebruik. 5a.7 Tot een strijdig gebruik met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 5.a.l wordt in ieder geval gerekend: a. reclamedoeleinden; b. het storten van puin en afval; c. de opslag van meststoffen; d. recreatieve doeleinden; e. gebruik van het terrein voor lawaaisporten V. Vrij stelling. 5a.8 Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en met inachtneming van het bepaalde in artikel 14 bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 5a.3 ten behoeve van de bouw van ■12- w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 865