Gemeente Breda
Agendapuntnummer 1998/188
Raadsvoorstel
Registratienummer 4591
Dienst/afdeling SAW/JZ
Aantal bijlagen -/-
Betreft: instellen beroep ex. art. 164 lid 3 gemeentewet
Inleiding
Ingevolge artikel 164 lid 3 Gemeentewet is het college van B W bevoegd
spoedheidshalve beroep in te stellen indien de raad dit in de eerstvolgende
vergadering bekrachtigt
Voorstel
Het besluit van het college van B W tot het instellen van beroep tegen de
beschikking van de kantonrechter bij de arrondissementsrechtbank te Breda te
bekrachtigen
Motivering/ toelichting:
Op 1 juli 1998 heeft de kantonrechter te breda bij uitspraaknr. 77540/BZ/97-432
besloten het door de gemeente Breda ingediende verzoek tot vastlegging van de
teruggevorderde bijstand tot een bedrag van f. 18.830,87 af te wijzen. De
betreffende uitspraak is ter visie gelegd.
De motivering van de kantonrechter was daarbijdat nu het verzoekschrift van de
gemeente tegen cliënte is afgewezen omdat onvoldoende door verzoekster aannemelijk
is gemaakt dat cliënte gedurende de bedoelde periode met betrokkene een
gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd, en de betalingsverplichting van
cliënte niet is komen vast te staan, kan er derhalve geen sprake zijn van een
betalingsverplichting van betrokkene.
Dit is ook het oordeel van het Gerechtshof te s-Hertogenbosch, zoals dat expliciet
is verwoord in het arrest van 23 september 1997.
Door te verwijzen naar het oordeel van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch verwoord
in het arrest van 23 september 1997, gaat de kantonrechter voorbij aan het gegeven
dat het bijstandsverlenend orgaan eigen vrijheid en verantwoordelijkheid heeft met
betrekking tot de toelaatbaarheid en waardering van de afgelegde verklaringen als
bewijsmiddel. Zij is hierbij niet gebonden tot het wettig en overtuigend bewijzen
dat er sprake is van een gezamenlijke huishouding.
De motivering van het besluit van de kantonrechter is niet juist en daarom wordt uw
college voorgesteld beroep in te stellen tegen de beschikking van de kantonrechter.
-1-