Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: [8358] Dienst/afdeling: DSB/AFV verantwoordelijkheden voor de afvalverwijdering worden gewijzigd. Met deze wetswijziging wordt ingespeeld op de gewenste schaalvergroting en liberalisering van de afvalmarkt. De bestuurlijke schaal wordt aangepast aan de logistieke schaal. In concreto betekent dit dat de verantwoordelijkheid voor sturing van afvalstromen overgaat van de provincies naar het rijk. Onderdeel van deze wetswijziging is het opheffen van de provinciegrenzen. Naar verwachting wordt het per 1-1-2000 mogelijk om brandbaar afval uit de provincie ook in andere provincies te storten of verbranden. Het is op dit moment moeilijk in te schatten welke gevolgen dit heeft voor het afvalaanbod op de stortplaats Zevenbergen en dus op de op te bouwen reserves voor afwerking en nazorg. Een ander aspect van het opengaan van de provincie grenzen betreft een verhoging van de belasting op te storten restafval (WBM-heffing). Deze WBM-heffing is door de minister als randvoorwaarde gesteld voor het opengaan van de afvalgrenzen. Door deze extra heffing worden onderlinge tariefsverschillen tussen verwerkingsinrichtingen beperkt waardoor het gesleep met afval wordt voorkomen. Naar verwachting zal de huidige WBM-heffing per 1-1-2000 worden verhoogd met fl. 75,- per ton te storten afval. Als gevolg hiervan is in de concernbegroting 2000 uitgegaan van een stijging van het gemiddelde verwerkingstarief voor restafval met fl. 50,- naar fl. 300,- per ton (adviestarief Afvaisturing Brabant). Tenslotte is bovenstaand adviestarief van fl. 300,- gebaseerd op een provinciale verevening waarbij iedere gemeente dezelfde transportkosten betaalt ongeacht de afstand naar de Afvalverbrandingsinstallatie (AVI). Deze regeling is financieel gunstig voor het Stadsgewest. Het is nog onzeker of deze vereveningsregeling in 2000 gehandhaafd blijft. In het tarief is uitgegaan van handhaving van deze regeling. Verkoop stortplaats Zevenbergen In maart 1999 is een Intentieverklaring ondertekend t.a.v. de overdracht van de Brabantse (gewestelijke) stortplaatsen aan de PNEM-MEGA groep. Deze vervreemding van de gewestelijke stortplaatsen heeft primair ten doel een provinciale oplossing te bieden voor de stortproblematiek. De problematiek wordt veroorzaakt door een overcapaciteit aan stortplaatsen. Door de Brabantse stortplaatsen onder te brengen in een bedrijf wordt een koude sanering van de stortplaatsen voorkomen en ontstaat een landelijk concurrerend stortbedrijf. Met de vervreemding van de stortplaats worden de huidige exploitatierisico's van de gemeenten (eigenaren stortplaatsen) afgewenteld. In de intentieverklaring is opgenomen dat de overdracht geschiedt met een zo optimaal mogelijke fiscale constructie. In concreto betekent dit dat het huidige BTW-regime (BTW-vrijstelling voor huishoudelijk afval) gehandhaafd blijft. Indien niet voor een dergelijke constructie wordt gekozen leidt dit tot extra verwijderingskosten voor de gemeenten. In de concernbegroting wordt uitgegaan van het voortbestaan van de huidige BTW-constructie. De verkoop van Stortplaats Zevenbergen heeft tenslotte consequenties voor de toekomstige regionale samenwerking. Voor de toekomstige samenwerking op het gebied van afval is overeenstemming bereikt over een afzonderlijke regeling Afval en Milieu. Een belangrijk argument voor een continuering van de gewestelijke samenwerking was het gezamenlijke eigendom van de stortplaats Zevenbergen. Bij overname van de stortplaats door de PNEM/MEGA vervalt deze grond voor toekomstige samenwerking. Deelname in de nieuwe Regeling Milieu en Afval (die vanwege het verkooptraject nog niet is geoperationaliseerd) zal in dit kader heroverwogen moeten worden.. Bestemming uitkering gelden n.a.v. herijking reserves en voorzieningen Stadsgewest De huidige Gemeenschappelijke regeling Stadsgewest Breda 1990 wordt ontvlochten. In het kader van de ontvlechting zijn in 1999 de Stadsgewestelijke reserves herijkt. Van de gewestelijke reserves en voorzieningen valt ongeveer 17,5 miljoen vrij die worden gerestitueerd aan de gemeenten. Voor Breda is dit ruim 7 miljoen. Deze restitutie is het resultaat van enerzijds het vervallen van reserves en anderzijds het maken van nieuwe voorzieningen afvalverwijdering. De gewestelijke reserves en voorzieningen (in totaal 128 miljoen) zijn in de afgelopen jaren opgebouwd uit de storttarieven en daarmee gefinancierd vanuit de afvalstoffenheffing. De reserves voor eindafwerking en nazorg Bavel-Dorst en Zevenbergen gaan mee naar de nieuwe regeling (96 miljoen). Als algemene risicoreserve wordt een bedrag van 15 miljoen overgedragen. Zowel VB-accountants als een door een adviesbureau opgesteld second opinion onderzoek geven aan dat de reserves van de nieuwe regeling toereikend zijn. Beiden melden wel dat risico's niet zijn uit te sluiten aangezien gemeenten altijd aansprakelijk blijven (eeuwig durende nazorg). Geconcludeerd kan worden dat de gerestitueerde reserves daadwerkelijk 'vrijvallen'. Momenteel wordt een apart voorstel voorbereid over de besteding van de 7 miljoen. >w -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 1049