HOOFDSTUK 2 KWALITEITSREGELS
Paragraaf 1 Regels voor alle vormen van kinderopvang
Artikel 10 Nadere regels
Artikel 11 Invloed van functionarissen, gastouders en begeleid(st)ers op het
beleid van de vergunninghouder
Artikel 12 Informatie aan ouders/ verzorgers
1 Het kindercentrum dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te hebben.
2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan het
kindercentrum, de vergunninghouder en de in het kindercentrum werkzame functionarissen
en begeleid(st)ers moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking op:
a de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen;
b de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van het kindercentrum voor zover
deze eisen noodzakelijk zijn voor de kinderopvang en hierin niet wordt voorzien bij
of krachtens de Woningwet;
c de aan functionarissen en begeleid(st)ers te stellen gezondheidseisen;
d de aanwezigheid van gegevens in het kindercentrum.
De vergunninghouder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, gastouders en begeleid(st)ers
op het beleid van de vergunninghouder gewaarborgd is.
De vergunninghouder van een kindercentrum of een gastouderbureau informeert de ouders/
verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over:
a het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waarop uitvoering wordt
gegeven aan artikel 14, derde lid;
b de wijze waarop klachten worden behandeld;
c de wijze waarop de inspraak is geregeld;
d de wijze waarop het contact met de ouders/ verzorgers wordt onderhouden.
Verordening Kinderopvang
ref. nr 9996045