Artikel 1 c: Artikel 1 f: Artikel 1 g, h, i: Overigens is voor die kindercentra die uitsluitend incidenteel, gedurende maximaal 2 uur per dag opvang bieden aan kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar, in artikel 21 de mogelijkheid aangegeven om onder voorwaarden ontheffing van de vergunningplicht te krijgen. Onder een kindercentrum vallen hele-en-halve dagopvang, 24-uursopvang, buitenschoolse opvang en peuterspeelzalen. De opvang vindt meestal in daarvoor speciaal ingerichte ruimten plaats. Aan de definitie is daarom ten opzichte van het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang toegevoegd: "in een ruimtelijke voorziening". Voor peuterspeelzalen gelden in deze verordening enkele afwijkende bepalingen ten opzichte van de kinderdagverblijven en buitenschoolse kinderverblijven. In aanvulling op het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang vallen in deze verordening ook peuterspeelzalen onder het begrip "kindercentrum". De peuterspeelzaal is immers net als het kinderdagverblijf en het buitenschoolse kinderverblijf een vorm van kinderopvang in een daarvoor geschikte ruimtelijke voorziening. Er zijn echter verschillen in organisatie, doel van de opvang en duur van de opvang, waardoor er aan deze vorm van opvang andere eisen gesteld kunnen worden. De peuterspeelzaal is, anders dan andere vormen van kinderopvang, primair gericht op het spelen en ontmoeten, en niet op de opvang, opvoeding en verzorging. De ouders brengen de kinderen gedurende enkele uren naar de peuterspeelzaal, niet vanwege werk of studie, maar vooral omdat het goed wordt gevonden voor het kind. Om te voorkomen dat peuterspeelzalen een verkapt kinderdagverblijf worden, is aan dit artikel toegevoegd dat de kinderen niet langer dan 3,5 uur per dag mogen worden opgevangen. Hierdoor kan een peuterspeelzaal in principe hele dagen open zijn, zonder dat het een kinderdagverblijf wordt. Gastouderopvang onderscheidt zich op drie gronden van andere vormen van kinderopvang. Ten eerste het aantal kinderen dat tegelijkertijd wordt opgevangen. Dat zijn er maximaal vier (exclusief de eigen kinderen van de gastouder). Ten tweede wordt het onderscheid bepaald door de omstandigheid of de opvang in een thuissituatie plaatsvindt: ofwel bij gastouders thuis, ofwel bij de eigen ouders. Ten derde is bepalend dat de opvang tot stand gekomen is via de bemiddeling van een gastouderbureau. Voor een gastouderbureau moet een vergunning worden aangevraagd (zie artikel 2, tweede lid). Gastouderbureau is daarbij gedefinieerd als een instantie die de bemiddeling tussen vraag- en gastouders regelt. De bij het bureau aangesloten gastouders hoeven dus zelf géén vergunning aan te vragen! Ook gastouders die niet van de diensten van een gastouderbureau gebruik maken, hoeven geen vergunning te hebben. Als zij tegelijkertijd meer dan vier kinderen opvangen, exclusief de eigen kinderen, is wél een vergunning verplicht. Dan is er namelijk sprake van een kindercentrum. Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang ref.nr 9996045.doc

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 1078