Artikel 3 Weigering en ontheffing
Artikel 4 Voorschriften en beperkingen
Artikel 5 Behandeling aanvragen
f als de vergunninghouder een natuurlijke persoon is: een opgave van naam, adres,
geboortedatum;
g indien de vergunninghouder een rechtspersoon is: een opgave van namen en adressen van de
bestuursleden en de statuten;
h naam en adres van de contactpersoon.
In het eerste lid wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders uiteraard de vergunning weigeren
als niet wordt voldaan aan de voor een vergunning noodzakelijke voorschriften. Art. 4:5, eerste en
derde lid Awb, geeft de regeling met betrekking tot het aanvullen van ontbrekende gegevens.
De bepaling in het tweede lid is opgenomen om in bijzondere omstandigheden toch een vergunning
te kunnen afgeven. Het verlenen van een ontheffing is echter niet mogelijk voor de kwali
teitsvoorschriften die overgenomen zijn uit het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang
(afgezien van een overgangstermijn van een jaar na de vaststelling van de gemeentelijke verordening;
zie artikel 24).
Door aan een vergunning/ontheffing voorschriften en beperkingen te verbinden kan de gewenste
rechtstoestand op de concrete situatie worden toegesneden.
In literatuur en jurisprudentie wordt algemeen het standpunt gehuldigd dat de bevoegdheid tot het
verbinden van voorschriften in beginsel aanwezig is in die gevallen waarin het al dan niet verlenen
van die vergunning of ontheffing ter vrije beslissing staat van het beschikkende orgaan.
A
Afdeling 3.4 Awb bevat de openbare voorbereidingsprocedure. Deze procedure ziet er als volgt uit:
de aanvraag of de ontwerpvergunning wordt met de daarop betrekking hebbende stukken
voor alle belanghebbenden ter inzage gelegd voor een periode van ten minste vier weken;
er wordt kennisgeving gedaan van de terinzagelegging in een of meer dag-, nieuws-, of huis-
aan-huisbladen, dan wel op andere geschikte wijze. Het bestuursorgaan stelt de aanvrager
van de vergunning op de hoogte van toepassing van het geregelde in afdeling 3.4;
belanghebbenden kunnen hun zienswijze over de aanvraag of ontwerpvergunning schriftelijk
of mondeling naar voren brengen op basis van artikel 3:13, eerste lid van de Algemene wet
bestuursrecht;
nadat de periode van het naar voren brengen van de zienswijzen is verstreken, dient het be
stuursorgaan de aanvrager van de vergunning in de gelegenheid te stellen op de zienswijzen
te reageren.
Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang
ref.nr 9996045.doc