Artikel 7 Bouwvergunning en gebruiksvergunning
Het gebouw waarin het kindercentrum wordt gevestigd, dient te voldoen aan de eisen gesteld in het
Bouwbesluit, de gemeentelijke bouwverordening, het bestemmingsplan en de redelijke eisen van
welstand. Bovendien wordt de bouwvergunning geweigerd indien een vergunning ingevolge de
Monumentenwet 1988 of een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening is vereist en
deze is geweigerd (zie artikel 44 van de Woningwet). In het Bouwbesluit en de bouwverordening zijn
onder meer voorschriften op het gebied van de veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en
energiezuinigheid opgenomen. Kindercentra vallen onder de "niet tot bewoning bestemde
gebouwen". Voor de woningen van (gast-)ouders gelden de normale eisen die op grond van het
Bouwbesluit en de bouwverordening aan woningen worden gesteld.
Overigens is voor de meeste kindercentra niet alleen een bouwvergunning vereist, maar ook een
gebruiksvergunning (artikel 6.1.1 van de Modelbouwverordening 1992). Een gebruiksvergunning is
namelijk noodzakelijk voor het in gebruik hebben of houden van een bouwwerk waarin aan meer dan
tien kinderen jonger dan twaalf jaar dagverblijf zal worden verschaft. De gebruiksvergunning is
gericht op het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar en het
voorkomen en beperken van ongevallen bij brand. Burgemeester en wethouders kunnen aan de
gebruiksvergunning voorwaarden stellen aan onder meer:
stoffering en versiering;
uitgangen en vluchtwegen;
installaties;
bewaking en controle;
ventilatie en werkzaamheden;
brandbare, brandbevorderende en bij brand gevaar opleverende stoffen;
afval;
doorlopend toezicht;
brandveiligheidsinstructie en ontruimingsplan;
het maximaal toelaatbare aantal personen in een ruimte van een gebouw of in een gebouw;
de plaats van, het aantal en het type draagbare blustoestellen.
Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang
ref.nr 9996045.doc