HOOFDSTUK 2 KWALITEITSREGELS Paragraaf 1 Regels voor alle vormen van kinderopvang Artikel 10 Nadere regels Artikel 11 Invloed van functionarissen, gastouders en begeleid(st)ers op het beleid van de vergunninghouder Het eerste lid vloeit voort uit artikel 2, eerste lid, onderdeel a van het Tijdelijk besluit. Deze voorschriften worden nader geconcretiseerd in nadere regels. In het tweede lid wordt de delegatiebevoegdheid van de gemeenteraad aan burgemeester en wethouders geregeld, voor wat betreft de uitwerking van voorschriften voor kindercentra. De in de nadere regels opgenomen voorschriften betreffen alleen onderdeel b (de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van het kindercentrum), onderdeel c (de aan functionarissen en begeleid(st)ers te stellen gezondheidseisen) en onderdeel d (de aanwezigheid van gegevens) van dit artikel 10. Onderdeel b biedt basis voor uitwerking van artikel 2, eerste lid, onder a, van het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang. De onderdelen a, c, en d van artikel 10 worden niet genoemd in het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang, maar zijn opgenomen om de strekking van de nadere regels te beperken. Wat betreft de eisen aan de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van het kindercentrum gaat het om gebruikseisen. Deze vormen een aanvulling op hetgeen bij of krachtens de Woningwet geregeld is. Behalve in de Woningwet zelf zijn. dergelijke eisen in het Bouwbesluit en in de gemeentelijke bouwverordening opgenomen. A De formulering van dit artikel is overgenomen uit het Tijdelijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang (artikel 2, lid 1, onderdeel b, en artikel 3, onderdeel b). Toegevoegd is "en begeleid(st)ers", hetgeen zeker voor peuterspeelzalen van belang is. In de AMVB is de volgende toelichting opgenomen. "Waarborging van de invloed van functionarissen en van personen die functionarissen onder steunen bij de verzorging en opvoeding wordt van belang geacht voor het tot stand brengen van een goede interne kwaliteitszorg. Daarbij is essentieel dat de niveaus betrokken bij de verzorging en opvoeding van de kinderen binnen de organisatie vanuit de eigen positie en deskundigheid inbreng leveren en mede vormgeven aan de door externe en/of interne omstandigheden noodzakelijkerwijs onafgebroken bijstelling van beleid en bedrijfsvoering. Op deze wijze kan een optimale wisselwerking tussen aanbod en vraag gewaarborgd worden." Artikelgewijze toelichting Verordening Kinderopvang ref.nr 9996045.doc

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 1085