Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [9096]
Dienst/afdeling: RME/SRO
Alle intern en externe betrokkenen zijn van mening dat een vervolgaanpak noodzakelijk is.
Naast de evaluatie plan van aanpak Heuvel 1992-1997 zijn nog enkele aanleidingen voor
een vervolgaanpak Heuvel te benoemen. Dit zijn:
1. De wens van woningbouwvereniging Volkshuisvesting Breda om, in samenwerking met
alle betrokkenen, een onderzoek te starten naar de toekomstige verhuurbaarheid cq.
toekomstige positie op de woningmarkt van de zo genaamde Peutz-woningen en naar
mogelijkheden voor herstructurering;
2. De aanpak voor de kwetsbare gebieden zoals die is opgenomen in de Stadsvisie en het
stedelijke ontwikkelingsprogramma;
3. De voortgang in lopende projecten in Heuvel
(Verbeetenstraat/Óosterstraat/Scheldestraat, Dr. Struyckenplein, Van Slingelandtstraat
e.o. en de zone ten zuiden van de Talmastraat).
De hoofdpunten uit de vervolgaanpak Heuvel zijn:
1Er wordt een samenwerking aangegaan met woningbouwvereniging Volkshuisvesting,
Woningbouwvereniging St. Laurentius en de stichting wijkbelang Heuvel;
2. Deze samenwerking heeft ten doel om te komen tot een document waarin de
inhoudelijke ontwikkelingsrichting voor Heuvel is aangegeven. Tevens wordt de
organisatorische en financiële samenhang tussen verschillende activiteiten aangegeven;
3. Het opstellen van het document zal kunnen plaatsvinden in de periode november 1999-
mei 2000. Er is veel bekend over Heuvel, er kan derhalve snel worden gewerkt;
4. Vier studiegroepen gaan de voor Heuvel belangrijkste thema's uitwerken. Het betreft de
stedenbouwkundige en cultuurhistorische kwaliteit, de sociale infrastructuur en de
veranderingen als gevolg van de veranderingen op de woningmarkt (incl. economische
versterking), het beheer (sociaal en fysiek) en de samenwerking en financiering;
5. Bij de voorbereiding van het document worden de werkzaamheden in de studiegroepen
uitgevoerd. De consultatie van bewoners, bedrijven en gebruikers vindt plaats op het
einde van het proces en wel op basis van de voorstellen zoals die uit de verschillende
studiegroepen naar voren komen;
6. Om de werkzaamheden in een relatief korte periode te kunnen afronden en om snel
eenduidigheid te verkrijgen over de te bereiken resultaten zal de eerste activiteit het
opstellen van een "inhoudsopgave" van het eindproduct zijn. Op basis hiervan kunnen de
studiegroepen komen tot het afbakenen van werkzaamheden en de eigen "opdracht"
formuleren. De "inhoudsopgave" van het eindproduct en de "opdrachten" van de
studiegroepen zullen in de stuurgroep moeten worden vastgesteld.
De organisatie van de vervolgaanpak:
De samenwerking wordt bestuurlijk vormgegeven in een periodiek overleg waarin zijn
vertegenwoordigd: twee wethouders, zijnde de wethouders ruimtelijke ordening,
volkshuisvesting en stedelijke vernieuwing en de wethouder sociale zaken,
arbeidsmarktaangelegenheden en welzijn, de twee woningbouwverenigingen en de
stichting wijkbelang Heuvel. Er kunnen, indien alle betrokkenen daarmee instemmen, in
de loop van het proces meer partijen deelnemen aan de samenwerking;
Er wordt een kleine coördinatiegroep ingesteld. Deze coördinatiegroep is
verantwoordelijk voor de voortgang en de voorbereiding van het bestuurlijke overleg. De
trojka zal deelnemen aan de coördinatiegroep;
Er worden vier studiegroepen ingesteld; deze studiegroepen worden voorgezeten door
vakdirecteuren. Deze vakdirecteuren zijn ook verantwoordelijk voor de inhoudelijke
samenhang tussen de vier studiegroepen;
-2-