Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [9002]
Dienst/afdeling: RME/JZ
Consequenties
Communicatie
gehandhaafd moest worden is er voor gekozen de bouwdiepte vrij te laten. Wij zijn de mening
toegedaan dat gezien de afstand tussen de bestaande woningen aan de Lange Slagen en de
te bebouwen percelen, tussen de 10 en 20 meter zijnde de achtertuin met de daaraan
aansluitende waterloop, door deze wijziging geen onaanvaardbare situatie zal ontstaan. De
diepte van de woning wordt weliswaar niet meer beperkt door een voorgeschreven maximale
bouwdiepte maar vindt zijn beperkingen nog in het opgenomen bebouwingspercentage en het
voorschrift dat in de voorgevelrooilijn gebouwd moet worden. Hierdoor zal zoals het zich laat
aanzien de minimale afstand van de achterzijde van de nieuwe woningen en de achtergevels
van de bestaande woningen aan de Lange Slagen liggen tussen de 20 en 30 meter.
b. Deze ophoging is reeds opgenomen in het bestemmingsplan "Kroeten" en maakt geen
onderdeel uit van deze bestemmingsplanherziening. Overigens wordt opgemerkt dat indien
schade ontstaat aan de eigendommen van insprekers deze schade ten alle tijden geclaimd
kan worden bij die instantie aan wie deze schade kan worden toegerekend.
c. Ten aanzien van het gestelde in de door appellant bedoelde verkoopbrochure voor
Kroetenpark wordt opgemerkt dat bij het opstellen van deze brochure voor wat betreft de
bebouwingsvoorschriften is vooruitgelopen op deze bestemmingsplanherziening. Een normale
gang van zaken omdat de kopers van de betreffende percelen die voorschriften moeten
kennen die nodig zijn om een bouwplan te ontwikkelen. Vanwege het feit dat een herziening
van een bestemmingsplan in voorbereiding is betekent dit echter dat geen bouwvergunning op
basis van deze voorschriften kan worden afgegeven dan nadat door Gedeputeerde Staten
van Noord-Brabant hiervoor een verklaring van geen bezwaar is afgegeven op grond van
artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening juncto artikel 50, lid 5 van de Woningwet.
Voorafgaand hieraan wordt het betreffende bouwplan gedurende 14 dagen ter inzage gelegd
en hebben belanghebbenden de mogelijkheid hiertegen bezwaar te maken. Deze manier van
werken doet recht aan de democratische rechten die burgers hebben op basis van de zowel
de Wet op de Ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht. Overigens kan tegen
een op basis van de nieuwe voorschriften verleende bouwvergunning ook nog eens bezwaar
bij ons college worden gemaakt, waarna beroep bij de Arrondissementsrechtbank, sector
bestuursrecht en eventueel hoger beroep bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State mogelijk is.
d. Bij het beoordelen van inspraakreacties en ook zienswijzen dienen altijd alle belangen te
worden gewogen. Dus niet alleen het belang van de aan het plangebied grenzende bewoners
en andere belanghebbenden die bezwaren hebben tegen het bestemmingsplan maar ook het
belang van de toekomstige bewoners. Een en ander betekent dat op bepaalde momenten
keuzes gemaakt moeten worden die zowel in het voordeel van de bestaande
bewoners/bezwaarmakers kunnen uitvallen maar ook in het voordeel van de toekomstige
bewoners. In het onderhavige geval is het laatste gebeurd. Het vigerende plan "De Kroeten"
leverde door zijn voorschriften in relatie tot de grootte van de percelen een te grote
belemmering op voor de ontwikkeling van vrijstaande woningen op deze locatie. Er is in deze
op basis van argumenten, als aangegeven in de toelichting bij dit bestemmingsplan, dan ook
gekozen voor het verruimen van de bebouwingsvoorschriften als in deze deze planherziening
geregeld.
Conclusie.
Deze zienswijzen worden ongegrond geoordeeld.
Juridische.
Op grond van het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen de indieners van
zienswijzen na vaststelling door de raad tegen het raadsbesluit bedenkingen inbrengen bij
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant.
De indiener van de zienswijzen is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijzen nader mondeling toe te
-2-