Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [5685]
Dienst/afdeling: RME/JZ
aangemerkt dient te worden. Naar aanleiding van hiertegen ingediende bedenkingen is aan deze
bestemming door Gedeputeerde Staten goedkeuring onthouden. Hierbij is de verplichting
opgelegd het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat het bedrijf een bestemming zou krijgen
die recht zou doen aan de daadwerkelijke aanwezige en vergunde situatie. Hieraan is in het
onderhavige bestemmingsplan uitvoering gegeven.
Wij hebben verder geen plannen om te komen tot verplaatsing van het onderhavige
bedrijf. Eventuele ontwikkelingen binnen het gebied worden overgelaten aan het
particuliere initiatief waarbij de randvoorwaarden voor nieuwe ontwikkelingen zijn
opgenomen in de onderscheiden bestemmingsplannen.
Of een afvalverwerkend bedrijf i.e. een oud-metaalbedrijf ter plaatse kan vestigen is in
eerste aanleg afhankelijk van hetgeen het vigerende bestemmingsplan bepaald. In het
plan "Krogten Zuid" zijn bedrijven toegestaan in de categorieën 1, 2 en 3 van de Staat
van inrichtingen en bedrijven. Hieraan dient het te vestigen oud-metaalbedrijf wel te
voldoen. Het enige strijdpunt met het bestemmingsplan in deze was het feit dat
schrootbedrijven als bedrijfstype in dit plangebied waren uitgesloten en het perceel
niet viel binnen de op de plankaart aangegeven bouwgrenzen. Vanwege het feit dat in
het onderhavige geval sprake is van bundeling van bedrijfsactiviteiten en de te
vestigen oud-metaalhandel binnen de bestemmingsplanvoorschriften qua
milieubelastingscategorie kan passen is besloten voor dit geval het bestemmingsplan te
wijzigen. Deze wijziging is in principe dus alleen van toepassing op het perceel waarop
de vestiging als toelaatbaar kan worden aangemerkt en niet in de rest van het
plangebied.
Het onderhavige plangebied valt niet binnen het revitaliseringsproject Krogten. Bovendien houdt
revitalisering niet in dat van de zijde van de gemeente actief wordt gewerkt aan het verplaatsen
van bedrijven. De gemeente zal slechts randvoorwaarden scheppen, zoals onder andere
herziening bestemmingsplannen en herinrichting buitenruimte, om het vestigingsklimaat een
impuls te geven.
Conclusie.
De zienswijze wordt als ongegrond beoordeeld.
2. Langhout en Wiarda namens Klavers-Jansen BV.
Inhoud zienswijzen.
Zij zijn van mening dat met gewijzigde omstandigheden (detailhandelsactiviteiten) rekening
moet worden gehouden mede gelet op het feit dat er thans geen juridische belemmeringen zijn -
er vigeert geen bestemmingsplan- ter plaatse detailhandel uit te oefenen. Zijn dan ook
vanmening dat in het bestemmingsplan, gelet op de jurisprudentie in deze, ook de
detailhandelsactiviteiten die in het pand zijn/worden gevestigd met een positieve bestemming
moeten worden opgenomen.
Beoordeling.
In januari 1995 is door de gemeenteraad het beleid inzake de perifere detailhandel vastgesteld.
Hierin is bepaald dat detailhandel in principe alleen is toegestaan binnen winkelcentra. Een
uitzondering hierop is gemaakt voor geconcentreerde vestigingen met grootschalige
assortimenten. Hiervoor zijn twee concentratiegebieden aangewezen namelijk een locatie aan
de Ettensebaan en een locatie aan de Lunetstraat. Vanwege het ontbreken van distributie-
planologische ruimte bestaat er geen behoefte aan een derde concentratie.
w