Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [8990]
Dienst/afdeling: SAW/AB
Op basis van de leerlingontwikkeling is een prognose gemaakt van noodzakelijke investeringen.
De bij dit voorstel behorende grafiek laat zien dat de lastenontwikkeling (incl. sturingsmogelijkheden en
lastenontwikkeling van nieuwe investeringen in de bestaande stad) binnen het huidige budget blijven. Als de
lastenontwikkeling van de vervangende nieuwbouw worden meegenomen ontstaan er tekorten op het huidige
budget.
Dit betekent dat voor de ontwikkeling van het budget "onderwijshuisvesting" voor investeringen in de bestaande
stad (inclusief een klein gedeelte voor vervangende nieuwbouw) de binnen het beschikbare budget vrijvallende
middelen als uitgangspunt gehanteerd kunnen worden.
Om niet jaarlijks te moeten besluiten welke zaken op het huisvestingsplan en -programma geplaatst moeten
worden en hierover weer afzonderlijk overleg met de schoolraad te voeren wordt voorgesteld om in
samenwerking met het onderwijsveld te komen tot een voortschrijdende vierjarenplan inclusief prioriteitenstelling
dat als basis kan dienen voor het jaarlijks vast te stellen huisvestingsplan en -programma.
Deze vorm kan gezien worden als een soort doordecentralisatie waarbij het onderwijsveld de prioriteiten bepaalt
binnen het vooraf vastgesteld budget. Ook de restant taakstelling op het budget onderwijshuisvesting van
433.000,- zal hierbij worden betrokken waarvoor dekking binnen het eerste op te stellen voortschrijdend
vierjarenplan zal plaatsvinden.
Het met het onderwijsveld op te stellen voortschrijdend vierjarenplan heeft dan betrekking op de jaren 2001 tot en
met 2004.
Verder betekent dit uitgangspunt dat voor investeringen voor vervangende nieuwbouw aanvullende middelen ter
beschikking moeten komen. Bij de opstelling van de nota is nog rekening gehouden met een rentepercentage van
6. Inmiddels is de omslagrente vastgesteld op 5,5%. Conform eerder gemaakte afspraak zijn de renteverschillen
(plussen en minnen) voor de algemene middelen. Voor de berekende budgettaire ruimte heeft dit geen
consequenties.
3. Stadsuitbreiding
In de kadernota Tweeduizend is een eerste aanzet gegeven voor een methodiek aangaande investeringen etc.
die het gevolg zijn van areaaluitbreiding. Hiertoe is een afzonderlijke stelpost in de concernbegroting opgenomen.
De nota "onderwijshuisvesting" geeft aan dat binnen het huidige budget geen kosten opgevangen kunnen worden
van investeringen die verband houden met groei/uitbreiding van de stad. Dus nieuwe lokalen als gevolg van
toename leerlingen in de stadsuitbreidingsgebieden.
Een meerjarenberekening is hiervoor opgesteld en geeft aan dat er de komende tien jaar rekening moet worden
gehouden met de bouw van 91 lokalen.
4. Specifieke huisvestingsknelpunten
Het meerjarenperspectief geeft aan dat vervangende nieuwbouw niet uit bestaande middelen bekostigd kunnen
worden. In principe kan een dergelijke investering binnen de onderwijsbegroting nooit de hoogste prioriteit krijgen
omdat de leerlingen immers een "dak" boven hun hoofd hebben en de verordening aan een dergelijke investering
prioriteit 2 toekent. Zolang het gebouw niet door b.v. brandweer of inspectie gesloten wordt vanwege
instortingsgevaar of andere omstandigheden kan de school blijven bestaan. Er zijn andere overwegingen om toch
tot vervangende nieuwbouw over te gaan. Het huidig meerjarenperspectief geeft aan dat er 2 scholen zijn
waarvoor vervangende nieuwbouw gepland is te weten:
In het jaar 2000 de school voor speciaal onderwijs Landheining.
In 2001 respectievelijk 2006 school Berkenhof aan de Galderseweg 81 (de ontwikkeling van de Klokkenberg is
hierbij nog niet betrokken en kan van invloed zijn op de te nemen maatregelen).Gezien dit perspectief zijn
aanvullende middelen beschikbaar gesteld en de raad kan beslissen of met een dergelijke investering akkoord
wordt gegaan.
Voor het jaar 2000 is vervangende nieuwbouw voor school Landheining aan de orde.
Gezien het reeds beschikbaar gestelde voorbereidingskrediet voor vervangende nieuwbouw zal voor het jaar
2000 en 2001 een investering van zes miljoen voor deze vervangende nieuwbouw opgenomen. De huidige
situatie van de huisvesting van deze school is in zijn huidige hoedanigheid onhoudbaar. De school heeft de
afgelopen jaren een spectaculaire groei doorgemaakt. Het aantal gehandicapte leerlingen is nu ruim 400 (1985
nog 175) met een personeelsbestand van 140.
Inmiddels is de school gehuisvest op een zestal locaties en deze huisvesting levert de school vele problemen op:
a. pedagogische problematiek;
b. tijdsverlies (op en neer reizen voor gym- en zwemfaciliteiten);
c. extra inspanningen personeel;
d. extra druk op de exploitatie van de school door dislocaties;
Daarnaast zijn de komende jaren een aantal zaken van groot belang voor school Sint Liduina t.w.:
a. de ontwikkeling naar een R.E.C. cluster (een regionaal expertisecentrum voor mogelijk geheel West
Brabant);
b. verbreding van de doelgroep.
-3-