Uitgangspunt bij het projectteam is verder de huidige vele tientallen per beleidsterrein gespecificeerde subsidieregelingen en -richtlijnen waar mogelijk, en conform vaak elders het geval is, te vervangen door meer algemene regels. Alleen daar waar dat noodzakelijk is zullen deze verder worden verfijnd. Deze opzet is daarna vertaald in de hierbij aangeboden 'Uitgangspuntennotitie "Naar een nieuw Bredaas subsidiebeleid'". De inhoud van deze notitie gaat vooral over de visie, de principes, de beleidsmatige uitgangspunten ofwel de grote lijnen. Aan de hand van deze visie moet/kan daarna in het verdere traject bepaald worden of activiteiten al dan niet, en zo ja: tot in welke mate, passen binnen de beleidsmatige uitgangspunten. In het verlengde daarvan wordt bepaald in welke mate activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. Het is de bedoeling een zodanige beleidsmatige ordening tot stand te brengen dat op grond daarvan prioriteiten kunnen worden gesteld. Die vormen daarna de basis voor de verdeling van de beschikbare financiële middelen. Het project 'Naar een nieuw Bredaas subsidiebeleid' moet uiteindelijk leiden tot 'Bijzondere Beleidsregels' (subsidieregelingen en richtlijnen) voor de beleidsterreinen Cultuur, die beleidsterreinen die ressorteren onder het Kabinet van de burgemeester en die welke vallen onder Welzijn (met inbegrip van Onderwijs, Sport, maatschappelijk welzijn en dergelijke). Op 24 juni 1999 besloot de raad de subsidiegarantietermijn van driejaar (inclusief het van toepassing zijn van de Bredase regelgeving inclusief de noodzaak van het aanwezig zijn van een 'subsidietitel') met een jaar te verlengen tot 01.01.2001. Dit gebeurde omdat ondertussen was gebleken dat de financiële gevolgen van een financiële harmonisatie c.q. gelijk trekken op een 'gemiddeld niveau' voor verschillende gesubsidieerde organisaties tot ernstige gevolgen zou leiden. Dit als gevolg van het feit dat er tussen de subsidieregelingen en - richtlijnen in de voormalige vier gemeenten aanzienlijke inhoudelijke en (vooral) ook financiële verschillen bestaan met betrekking tot de hoogte van subsidies, de hoogte van de door de gemeente gehanteerde tarieven bij gemeentelijke accommodaties en de zeer uiteenlopende manieren waarop de voorzieningen (accommodaties) in stand werden gehouden. Ter afsluiting van de inleiding: in de voormalige randgemeenten Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en Teteringen maakte het beleid inzake de georganiseerde amateurkunst, de nationale feestdagen en (nationale) herdenkingen, activiteiten van volksculturele aard, zoals de Sint Nicolaasintocht en bepaalde Carnavalsactiviteiten, deel uit van het gemeentelijk welzijnsbeleid. De doelstellingen die sloegen op deze terreinen werden daar geformuleerd als subdoelstellingen van het welzijnsbeleid. In Breda doet een dergelijke benadering onrecht aan de zelfstandige doelstellingen van het cultuurbeleid en het bestaande beleid op het terrein van nationale feestdagen en herdenkingen en activiteiten van volksculturele aard. Vandaar dat in deze notitie apart aandacht wordt besteed aan de beleidsmatige en inhoudelijke uitgangspunten van deze beleidsterreinen. 4 Nota 'Naar een nieuw Bredaas subsidiebeleid', versie 12-11-99

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 1358