4. Specifiek welzijnsbeleid
4.1. Inleiding.
In de loop der jaren zijn veel beleidsnota's ontstaan die betrekking hebben op de talrijke
deelgebieden binnen het 'containerbegrip' welzijn (onder meer algemeen maatschappelijk
welzijn, sport, onderwijs, enz.). In die nota's zijn drie invalshoeken te onderkennen die
achtereenvolgens een rol spelen bij het beoordelen van activiteiten betreffende hun
subsidiabiliteit, namelijk:
- De doelstellingen van het beleid;
- De functies van de activiteiten;
- De doelgroepen.
In dit hoofdstuk wordt aan de hand van deze invalshoeken een ordening aangebracht.
4.2. Doelstellingen van welzijnsbeleid.
Deze doelstellingen, die in de verschillende bestuurlijk vastgestelde beleidsnota's zijn
opgenomen, verwijzen in vrijwel alle gevallen naar een aantal (meta)doelstellingen in het
algemene welzijnsbeleid. Zo komen de doelstellingen die zijn opgenomen in stukken als de
Kadernotities Welzijn en Arbeidsmarktbeleid, de Kadernotities Lokaal Sociaal Beleid, de
concern- en dienstbegroting en de nota "Stadsvisie Breda" in dat opzicht in hoge mate met
elkaar overeen.
Uit alle belangrijke stukken kunnen, in vervolg op de eerder genoemde algemene doelstelling,
het bevorderen van de leefbaarheid binnen de stad, in wijken en buurtende volgende
welzijnsdoelstellingen worden gehaald:
1. Het bevorderen van de zelfredzaamheid
2. Het bevorderen van de maatschappelijke participatie
3. Het bevorderen van de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten door middel
van onder meer sociale participatie.
Binnen deze doelstellingen kan een zekere rangorde worden aangebracht, in die zin dat de
eerste doelstelling de meest dwingende impact heeft en in feite voorwaarde is voor het
bereiken van doelstelling 2.
Doelstelling 3 heeft nauwe connecties met de algemene doelstelling: de zorg voor een goede
infrastructuur.
Als achterliggende gedachte kan op grond van de algemene doelstelling en de specifieke
doelstellingen een welzijnsvisie worden geformuleerd. Deze is:
de kwaliteit van het leven van de inwoners van Breda wordt bevorderd wanneer zij in een zo
hoog mogelijke mate zelfredzaam zijn, maatschappelijk participeren, voldoende
mogelijkheden hebben voor sociaal-culturele activiteiten (ontmoeting, ontplooiing) en in een
prettige, leefbare omgeving wonen.
Nota 'Naar een nieuw Bredaas subsidiebeleid', versie 12-11-99
12