Het voorkomen van (dreigende) achterstanden is derhalve de grootste opgave; daarnaast
zullen bestaande achterstanden bestreden worden.
Op het brede welzijnsterrein ligt de nadruk bij het voorkomen van achterstanden in zijn
algemeenheid op het realiseren en in stand houden van voldoende, kwalitatief goede en
toegankelijke voorzieningen. Bij (potentieel) kwetsbare individuele of categorieën burgers
geeft dit aanleiding tot specifieke activiteiten.
De derde functie, het (verder) verhogen van de kwaliteit van voorzieningen en activiteiten
wordt over het algemeen (in de beleidsstukken) minder aandacht besteed, tenminste, aan het
subsidiëren van dergelijke activiteiten.
Toch betekent ook op het welzijnsterrein stilstand op den duur achterstand. Er zal daarom ook
geïnvesteerd moeten worden in deskundigheidsbevordering en nieuwe ontwikkelingen.
4.4. Doelgroepen.
Doelgroepen die we op grond van dit beleid momenteel kunnen onderkennen zijn:
kinderen/jeugdigen met een (dreigende) achterstand in hun fysieke, cognitieve of sociaal-
emotionele vaardigheden, zorgbehoevende inwoners, jeugdige (met name Marokkaanse)
allochtonen, personen die de Nederlandse taal niet beheersen dan wel niet ingeburgerd zijn,
langdurig werklozen en overige personen die langdurig afhankelijk zijn van een uitkering.
Op basis van de aard van de doelgroep en het doel en de aard van activiteiten moeten de aard
en omvang van professionele begeleiding worden bepaald. Bij het bevorderen van de
zelfredzaamheid en de maatschappelijke participatie, en dan in het bijzonder met betrekking
tot het jeugd- en jongerenwerk, zal daarvan eerder sprake zijn dan bij recreatieve sociaal-
culturele activiteiten.
4.5. De vertaling naar de subsidiëring van welzijnsactiviteiten:
In het verlengde van bovenstaande worden inhoudelijke voorwaarden/criteria opgesteld aan
de hand waarvan activiteitenplannen kunnen worden beoordeeld.
Nota 'Naar een nieuw Bredaas subsidiebeleid', versie 12-11-99
16