Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: [5935] Dienst/afdeling: RME/RO Juist in een tijd dat de keuzes in het MIT-programma zo nadrukkelijk hun stempel drukken op de ontwikkelingskansen voor de stad (zie de discussie over de shuttle-trein en de infrastructuur in het oosten van het land), pleiten wij voor de meest optimale O.V.-structuur in Breda. Een keuze voor een duurzame O.V.-variant binnenstad met een hoge vervoerwaarde vergroot de kans op een positieve MIT-subsidiebeschikking aanzienlijk. Het sleutelproject Spoorzone genereert overigens ook tijdsdruk bij de voorbereidingen van genoemde projecten. Nadere studie Er zijn vier varianten m.b.t. de busroutes in de binnenstad geformuleerd. Deze zijn vervolgens beschreven en doorgerekend op hun exploitatieve en financiële consequenties. De varianten zijn A) schampvariant zonder netwerkschakel (d.w.z. geen verbindingsmogelijkheid tussen het ten westen en zuiden van de binnenstad gelegen deel van het O.V.- netwerk incl. westflank enerzijds en het ten oosten en zuidoosten daarvan gelegen deel incl. oostflank anderzijds; er is wel een verbinding via het station, maar dit betekent een enorme omweg); B) schampvariant met beperkte schakel Van Coothplein-oost ('beperkt' houdt in ongeveer 50 van het huidige aantal bussen over de Karnemelkstraat); C) schampvariant met beperkte schakel Karnemelkstraat; D) geoptimaliseerde Karnemelkstraatvariant. Een kaartweergave is bijgevoegd Een uitvoerige beschrijving en een compleet overzicht van alle doorgerekende kwantitatieve effecten liggen ter inzage De belangrijkste effecten ziet u in onderstaande tabel. Tabel vervoerkundige en financiële consequenties varianten A t/m D variant A variant B variant C variant D Reizigersgroei 21-24 23-26 28-31 31-34 groei opbrengsten 24-27 28-31 33-36 36-39 jaarlijks exploitatie tekort voor gemeente 1.500.000 a 2.000.000 1.000.000 500.000 100.000 Kostendekkingsgraad 32% 35 38 40 De berekeningen zijn bij benadering, niettemin zijn de effecten van de diverse varianten ten opzichte van elkaar goed vergelijkbaar. De kostendekkingsgraad is berekend als de som van de totale jaarlijkse kosten en het door de gemeente afgedekte exploitatietekort en deze som weer gedeeld door de totale opbrengsten. Omdat het rijk de gemeentelijke tekortafdekking buiten beschouwing laat, liggen de kostendekkingsper centages die zij hanteert bij de subsidieberekening wat hoger nl. resp. voor de varianten A, B, C en D 35, 37, 39 en 40 Er kan bij alle varianten een duidelijke positieve vervoerwaarde bereikt worden; bij de meeste varianten kan dat echter alleen bereikt worden, als grote jaarlijkse exploitatietekorten worden afgedekt. Variant 'D' scoort de hoogste vervoerwaarde met bovendien het laagste exploita tietekort. Wat betreft de wijze van totstandkoming en interpretatie van deze tabel verwijzen wij u naar de bijlage-notitie 'Beschrijving varianten Openbaar Vervoer Binnenstad en doorrekening effecten' De belangrijkste uitgangspunten waren

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 258