Gemeente Breda
Raadsvoorstel
RME/VASTG
Registratienr: [7256]
Dienst/afdeling:
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer 90
Aantal bijlagen: -
Vestiging voorkeursrecht Breda Noordoost/Teteringen.
Op 22 maart 1997 vestigde uw raad op basis van de structuurvisie Breda Noordoost/Teteringen de
Wet voorkeursrecht gemeenten op gronden gelegen in het desbetreffende gebied, voor de periode
van 2 jaar, dus tot uiterlijk 22 maart 1999. Vóór de datum van afloop heeft ons college op basis van
artikel 6 lid 1 van de Wet voorkeursrecht gemeenten op 5 januari jl. een nieuw voorkeursrecht
gevestigd. Dit voorkeursrecht geldt voor maximaal 5 maanden. Thans dient uw raad op basis van
artikel 2 van de Wet voorkeursrecht gemeenten opnieuw het voorkeursrecht te vestigen op basis van
het heden vastgesteld structuurplan Breda Noordoost/Teteringen.
Te besluiten de percelen die zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst en kadastrale
kaarten aan te wijzen als gronden waarop de artikelen 10 t/m 24, 26 en 27 van de Wet voorkeursrecht
gemeenten van toepassing zijn, een en ander conform het bij dit voorstel behorende concept
raadsbesluit.
Zoals reeds aangehaald vestigde uw raad per 22 maart 1997 het voorkeursrecht op basis van de
structuurvisie Breda Noordoost/Teteringen voor de periode van 2 jaar. Genoemde periode gold aldus
tot 22 maart 1999 en verlenging daarvan was niet mogelijk. Om greep te blijven houden op deze
gronden heeft ons college op 5 januari 1999 op basis van artikel 6 lid 1 van de Wet voorkeursrecht
gemeenten een nieuw voorkeursrecht gevestigd. Binnen 5 maanden dient echter door uw raad op
grond van artikel 2 van deze wet een nieuw voorkeursrecht te worden gevestigd op basis van het
heden vastgesteld structuurplan Breda Noordoost/Teteringen.
Op 5 januari 1999 hebben wij zowel het ontwerp-structuurplan Breda Noordoost/Teteringen
goedgekeurd, alsmede besloten op grond van het zelfde structuurplan aan u een voorstel te doen tot
het vestigen van het voorkeursrecht.
Dit laatste besluit is gepubliceerd in de Staatscourant en het Stadsblad op 13 januari jl. waardoor met
ingang van 14 januari 1999 de voorbescherming als bedoeld in artikel 6 lid 2 Wvg van kracht is
geworden. Het besluit van ons college heeft vier weken ter visie gelegen. Tevens hebben wij conform
artikel 5 lid 1 van de Wet voorkeursrecht gemeenten het besluit genomen met ingang van de
inwerkingtreding van het nieuwe voorkeursrecht het oude voorkeursrecht te doen vervallen.
Alle rechthebbenden zijn door ons schriftelijk geïnformeerd. Belanghebbenden zijn daarbij in de
gelegenheid gesteld mondeling danwel schriftelijk bezwaren en zienswijzens in te brengen.
De ingediende bezwaren tegen ons besluit tot vestiging van het voorkeursrecht worden behandeld
door de Commissie bezwaar- en beroepsschriften.
Tegen ons raadsvoorstel zijn verder twee schriftelijke zienswijzen (bedenkingen) ingebracht.
1door mevrouw D. Donkers-van Gooi, Oosterhoutseweg 13, 4847 TA in Teteringen, is een
bedenking ingediend tegen de inhoud van ons raadsvoorstel. Zij heeft problemen met het
voorkeursrecht op perceel nummer 2361. Zij heeft in 1996 dit perceel gekocht met de bedoeling
het te voegen bij haar woning gelegen aan de Oosterhoutseweg 13. Indien zij haar woning wil
verkopen zou zij dit perceel eerst aan de gemeente te koop dienen aan te bieden.
2. Mevrouw Wielenga-Puijlaert, ingediend door advokatenkantoor Nauta Dutilh, voor de percelen
2238 en 2239. Zij heeft bezwaar tegen het plannen van 2 woonblokken op deze percelen. De
huidige bestemming is primair agrarisch gebied. De percelen vormen één geheel met haar woning
-1-