Gemeente Breda Raadsvoorstel RME/VASTG Registratienr: [6057] Dienst/afdeling: Agendapuntnummer 94 Betreft: Inleiding Motivering/Toelichting Voorstel Aantal bijlagen: - Algemene verkoopvoorwaarden voor onroerende zaken. In 1979 stelde uw raad voor het laatst de algemene verkoopvoorwaarden voor de verkoop van onroerende zaken in Breda vast. Sedert genoemd jaar hebben zich echter nogal wat ontwikkelingen voorgedaan op het gebied van wetgeving, jurisprudentie en in de vastgoedpraktijk, die aanleiding geven de verkoopvoorwaarden aan te passen. Om die reden wordt uw raad voorgesteld te besluiten de 'Algemene verkoopvoorwaarden Breda 1999'* vast te stellen. 1Te besluiten tot intrekking van de 'Algemene verkoopvoorwaarden 1979', zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 19 februari 1979; 2. Te besluiten de 'Algemene verkoopvoorwaarden gemeente Breda 1999'* vast te stellen en deze onmiddellijk in werking te laten treden; 3. Te besluiten niet langer nakoming te verlangen van de in het verleden bij grondverkopen opgenomen verplichting de te stichten woning gedurende een periode van vijfjaren zelf te bewonen en het met de zelfbewoningsplicht verbandhoudende vervreemdingsverbod. In 1979 stelde uw raad voor het laatst de algemene verkoopvoorwaarden vast voor de verkoop van bouwgrond. Tot op heden worden de voorwaarden niet als algemene regeling gebruikt, maar worden de toepasselijke voorwaarden steeds in de afzonderlijke verkoopbesluiten opgenomen. In de nota Grondbeleid, die uw raad in 1996 vaststelde, zegden wij u toe u een voorstel te doen tot algehele herziening van de algemene verkoopvoorwaarden. Die herziening acht ons college om meerdere redenen gewenst. Zo is de wetgeving in de afgelopen jaren behoorlijk gewijzigd en uitgebreid. In 1992 traden de boeken 3, 5 en 6 alsmede titel 1 van het (nieuwe) Burgerlijk Wetboek in werking waarmee een verreikende consumentenbescherming werd ingevoerd. Bovendien werd de Algemene wet bestuursrecht van kracht. Die wet verplicht een gemeente als overheidsinstantie bij haar privaatrechtelijke handelen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Een van de belangrijkste beginselen voor een gemeente als verkopende partij is de kopers een gelijke behandeling te geven. Daarnaast geven diverse zaken in de vastgoedpraktijk aanleiding de voorwaarden te herzien. Daarbij valt te denken aan zaken, die alles van doen hebben met het milieu (de bodemgeschiktheidsbepaling of de bepaling die het gescheiden inzamelen van bouwafval vereist), met stedenbouwkundige randvoorwaarden (kwalitatieve verplichting om een beukenhaag of een tuinmuur in stand te houden), maar ook bepalingen die de koper bijvoorbeeld verbieden bomen te kappen of verplichten voor parkeergelegenheid te zorgen of voor een G.I.W.-garantiecertificaat. De belangrijkste wijziging is naar de mening van ons college de opheffing van de zelfbewoningsplicht en het vervreemdingsverbod gedurende een periode van 5 jaar na voltooiing van de woning. In de nota Grondbeleid 1996 merkten wij al op dat, naar de mening van ons college de gemeente Breda, als stedelijk knooppunt c.q. groeistad waar een ieder zich kan en mag vestigen dit anti-speculatiebeding dient af te schaffen. Te meer daar wij in de afgelopen jaren een ruim ontheffingsbeleid hebben gevoerd en omdat alle financieringscategorieën profijt hebben bij de huidige werkomstandigheden. Overigens is in de algemene verkoopvoorwaarden onder artikel 3.4 een vervreemdingsverbod opgenomen. Die beperking dient ervoor te zorgen dat de koper de woning niet in eigendom kan overdragen voordat de bebouwing ook daadwerkelijk is gerealiseerd. De voorliggende algemene verkoopvoorwaarden zijn als volgt opgebouwd: -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 462