Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [7097]
Dienst/afdeling: SAW/WOA
bestedingsplan leiden. Om die reden hebben wij alleen voor het schooljaar 1999-2000 een
bestedingsplan vastgesteld.
Onder beleidsrijk verstaan wij in dit verband met name dat wij hebben getracht om, binnen de context
van het vorig jaar vastgestelde OAP 1998-2002 'Kansen voor Kinderen' en de daarin opgenomen
beleidsdoelstellingen en speerpunten, een antwoord te vinden op de vraag op welke wijze wij de
kwaliteit en effectiviteit van het beleid verder kunnen verhogen. Niet de hiervoor genoemde
beleidsdoelstellingen staan ter discussie maar de effectiviteit van de regulier en additioneel
uitgevoerde activiteiten en projecten. Dit is immers een essentiële voorwaarde om onze
beleidsdoelstellingen te verwezenlijken. Als regisseur van het lokaal onderwijsachterstandenbeleid
beschouwen wij het initiëren, stimuleren, organiseren en aansturen van het overleg hierover met de
scholen en instellingen dan ook als de voornaamste uitdaging voor nu en voor de komende jaren.
Aan de hand van de volgende verbeterpunten willen wij de komende jaren dan ook tot een
kwaliteitsimpuls komen voor het bestaande beleid:
1. Omslag naar een vraaggericht beleid (het kind centraal).
Het kind en wat dit kind nodig heeft voor een goede ontwikkeling en schoolloopbaan (de
vraag) staan in ons beleid centraal. Daarvoor is het noodzakelijk dat wij samen met het veld
deze vraag goed localiseren en definiëren en vervolgens een passend aanbod van
maatregelen realiseren.
2. Beter afstemmen met aanpalende beleidsterreinen (meer samenhang en integraliteit).
Doelgroepkinderen zijn gebaat bij extra en specifieke aandacht, zowel in en buiten de
thuissituatie als in en buiten schooltijd. Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door het beleid ten
aanzien van peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang zodanig aan te passen dat de
deelname van de doelgroep aan deze voorzieningen wordt vergroot.
3. Verbeteren samenwerking en communicatie tussen actoren.
Voor een succesvol beleid is het van belang dat de scholen, de gemeente en de organisaties
voor peuter-, kinder- en buitenschoolse opvang, (jeugd)hulpverlening, sociaal-cultureel werk,
onderwijsbegeleiding, (jeugd)gezondheidszorg e.d. integraal met elkaar samenwerken, zowel
op beleidsontwikkelings- als op uitvoeringsniveau.
4. Beter benutten van onze subsidierelaties en netwerken als sturingsinstrument (herschikking
middelen).
Op basis van een zorgvuldige afweging reguliere subsidiemiddelen van met name door ons
gesubsidieerde instellingen inzetten voor de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid.
5. Districtsgewijs en buurtgericht ontwikkelen en uitvoeren van het beleid.
Met name voor de doelgroep tot en met 12 jaar manifesteert de problematiek zich op
buurtniveau, in de leefgebieden: thuis, school en vrije tijd. In nauwe samenwerking met de op
buurtniveau rondom het kind opererende scholen, instellingen, organisaties en ouders zal
gezocht worden naar passende oplossingen, die vervolgens op buurtniveau worden
aangeboden.
6. Kwaliteitsimpuls door middel van het Brede School concept.
De Brede School als samenwerkingsconcept biedt de kans om, gericht op het verbeteren van
de ontwikkelingskansen van het het kind, samenwerking tot stand te brengen tussen de
school, de ouders en een groot aantal ondersteunende instellingen (peuter-, kinder-, en
buitenschoolse opvang, allerlei vormen van hulpverlening en gezondheidszorg, sociaal-
cultureel werk, opvoedingsondersteuning, educatie etc.).
7. Systematisch meten van de effectiviteit van het beleid door middel van de OAB-monitor.
Uitwerking geven aan: het jaarlijks monitoren van effecten op basis van indicatoren (de
algemene monitor), het jaarlijks meten van behaalde resultaten per activiteit en project (de
projectenmonitor) en de tweejaarlijkse evaluatie.
8. Aanpassing subsidiesystematiek.
Het beter laten aansluiten van de subsidiesystematiek op de wensen uit de praktijk.