Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: [7519] Dienst/afdeling: RME/JZ Betreft: Inleiding Motivering/Toelichting Voorstel Agendapuntnummer 126 Aantal bijlagen: - Het afwijzen van een verzoek om planschadevergoeding. Door de heer J. Schuil, Kraayenbergsestraat 23 te UIvenhout, werd een verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ingediend. In de vergadering van 24 september 1998 heeft uw raad besloten dit verzoek ontvankelijk te verklaren en voor advies in handen te stellen van de schadebeoordelingscommissie, de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam. Het door SAOZ uitgebrachte advies is op 21 april 1999 ingekomen en is voor uw raad ter inzage gelegd. Te besluiten het verzoek om planschadevergoeding van de heer J. Schuil, Kraayenbergsestraat 23 te UIvenhout, af te wijzen een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel behorend concept raadsbesluit. Bij besluit van 21 december 1993 werd door de raad van de voormalige gemeente Nieuw-Ginneken het bestemmingsplan Kraayenberg vastgesteld. Bij besluit van 4 juli 1994 werd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant dit bestemmingsplan goedgekeurd. Op grond van dit bestemmingsplan werd de realisering van een aantal woningen in de wijk Kraayenberg mogelijk gemaakt. Naast het perceel van belanghebbende lag voorheen een nog onbebouwd perceel grond. Op verzoek van een particulier heeft het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Nieuw Ginneken middels toepassing van de zogenaamde anticipatieprocedure ex artikel 19 WRO vrijstelling verleend van de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied en vergunning verleend voor de bouw van een woning op dit perceel (Kraayenbergsestraat 25). Naar aanleiding van de realisering van woningen in het bestemmingplan Kraayenberg en de woning gelegen naast zijn perceel, stelt de heer Schuil door het verlies aan uitzicht planschade te hebben geleden in de vorm van waardevermindering van zijn woning. Met betrekking tot de situering van de woning van belanghebbende tot de gerealiseerde bebouwing wordt het volgende opgemerkt. Op een afstand van circa 23 meter uit de noordwestelijke perceelsgrens van het object van belanghebbende wordt een woonwijk gerealiseerd. De afstand van de noordoostelijke hoek van de woning van belanghebbende tot de perceelsgrens waar de woonwijk wordt opgericht is circa 36 meter. Ten noorden en ten noordoosten van zijn perceel bevindt zich onbebouwd gebied (een grasveld) en, op zekere afstand, hoogopgaande beplanting. Ten oosten en ten westen van het object van belanghebbende zijn vrijstaande woningen aanwezig. De oostelijk gelegen woning (Kraayenbergsestraat 25) is gerealiseerd met toepassing van artikel 19 WRO. Hiervoor werd door het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Nieuw-Ginneken bij besluit van 3 oktober 1995 vrijstelling verleend van de bepalingen van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied en bouwvergunning verleend voor de realisering van een woning. Met betrekking tot het door de heer Schuil ingediende verzoek om planschade kan het volgende worden gesteld. Allereerst dient te worden nagegaan of er sprake is van een wijziging van het planologische regime en of verzoeker daardoor in een nadeliger situatie is komen te verkeren, waardoor schade is of wordt geleden. Hierbij dienen de beweerdelijk schadeveroorzakende planologische maatregelen te worden vergeleken met het voorheen geldende planologische regime, waarbij het niet van belang is in hoeverre de bestemmingen feitelijk zijn of zouden zijn gerealiseerd. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 616