Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: [7163] Dienst/afdeling: RME/JZ Beoordeling. Het onderhavige bestemmingsplan spreekt zich niet uit over het al dan niet handhaven van het kerkgebouw. Of het betreffende gebouw gehandhaafd zal worden is afhankelijk van de procedure die thans loopt tot aanwijzing van het kerkgebouw als rijksmonument en de mogelijke plannen van de eigenaar van het gebouw met het gebouw of deze locatie. Vanuit stedenbouwkundig/planologisch oogpunt gezien leent de onderhavige locatie zich voor velerlei functies en deze zijn dan ook in de voorschriften aangegeven c.q. mogelijk gemaakt. In een bestemmingsplan worden geen criteria opgenomen inzake de aanwijzing tot rijks- danwel gemeentelijk monument. Hiervoor geldt een ander wettelijk kader namelijk de Monumentenwet en de Gemeentelijke Monumentenvordering. In deze wet/verordening zijn verder ook de consequenties aangegeven van de aanwijzing als rijks- of gemeentelijk monument. Het is niet mogelijk om in de voorschriften van een bestemmingsplan vast te leggen voor welke doelgroep en in welke financieringsklasse de eventueel te bouwen woningen moeten worden gerealiseerd. Een en ander is namelijk niet planologisch relevant. Met de ontwikkelaar zijn echter wel gesprekken gevoerd waarbij van de zijde van de gemeente de wens kenbaar is gemaakt dat indien ter plaatse appartementen zouden worden gebouwd het wenselijk is deze te realiseren als seniorenwoningen. Het is verder gemeentelijk beleid om in woongebieden de openbare ruimte als 30-km-zone in te richten voorzover de hierin gelegen straten geen stedelijke verkeersfunctie vervullen. Voor de Belcrum betekent dit dat alle straten, met uitzondering van de Speelhuislaan, Terheijdenseweg en Belcrumweg daarvoor in aanmerking komen. Formele besluitvorming hierover zal plaatsvinden via het Verkeersplan Breda dat waarschijnlijk in 2000 wordt vastgesteld. De daadwerkelijke inrichting als 30-km-zone zal, gezien de grote hoeveelheid straten die moeten aangepakt, naar het zich laat aanzien gekoppeld worden aan het periodieke beheer van deze straten. Het onderhavige bestemmingsplan staat verder los van dit beleid en in dit kader is in de toelichting hiernaar een verwijzing opgenomen in verband met de mogelijke consequenties vanuit de Wet Geluidhinder. Vervangende bouw is één van de criteria genoemd in artikel 2, tweede lid onder b van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen. Bij woningen die geprojecteerd worden als vervanging van bestaande bebouwing, kan ook gedacht worden aan woningen waarbij sprake is van wijziging van de bestemming door volledige nieuwbouw van bijvoorbeeld een kerk in een woongebouw. Overigens is ook het criterium "opvullen van een open plaats" hier toe te passen. Woningen die gebouwd worden in een planmatige verdichting van de woonbebouwing ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur vallen onder dit criterium. Het spoorweglawaai op de eventueel nieuw te bouwen woningen is berekend en bedraagt maximaal 59 dB(A). Dit is berekend met de onlangs uitgebrachte (april 1999) nieuw akoestisch spoorboekje, waaruit blijkt dat in de komende jaren een aanzienlijke uitbreiding van het goederenvervoer over het spoor zal plaatsvinden. Het zorgdragen voor een geluidluwe zijde voor iedere woning is wellicht niet eenvoudig maar in de huidige situatie zeker niet onmogelijk. De geluidsbelasting voor de Crogtdijk is berekend volgens de wettelijk voorgeschreven methode en bedraagt maximaal 50 dB(A). Voor alle "gevaarlijke stoffenroutes" in de stad is het Individueel- en Groepsrisico berekend (Risico-evaluatie binnenstedelijke wegen Breda augustus 1998). Bij de Crogtdijk wordt de norm voor het individueel risico en die van het groepsrisico niet overschreden. Bij de berekeningen is uitgegaan van de woningdichtheid van de Belcrum; een toename met ongeveer 30 woningen heeft geen invloed op de uitkomsten van die berekeningen. In een bestemmingsplan moet worden aangegeven of het betreffende bestemmingsplan voor de gemeentelijke overheid economisch uitvoerbaar is. Aangezien het in het onderhavige geval een particuliere ontwikkeling betreft heeft het plan voor de gemeente geen financiële consequenties en mag dus gesteld worden dat het plan voor de gemeente economisch uitvoerbaar. Of een en ander voor de ontwikkelaar economisch uitvoerbaar is dan in dit kader niet van belang omdat dit de verantwoordelijkheid is van die ontwikkelaar omdat het bestemmingsplan zowel de huidige situatie als de nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt is ook de economische uitvoerbaarheid voor wat betreft de particuliere belegger verzekerd. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 625