Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [7641]
Dienst/afdeling: RME/RO
Motivering/Toelichting
c. het overleg om te komen tot een definitief besluit voor de busroute in Bavel nog verder
gevoerd dient te worden, zodat besluitvorming hieromtrent op dit moment nog niet mogelijk
de B.B.A. berichten dat de gemeente Breda in principe instemt met het B.B.A.-aanbod van
een financiële bijdrage aan de exploitatie in de vorm van een korting van 600.000,- op de
exploitatieprijs 1999 en een inspanningsverplichting van de B.B.A. om door onderhandeling
met andere opdrachtgevers O.V. te komen tot een juiste en voor de gemeente Breda
financieel gunstiger toedeling van kosten en opbrengsten binnen het B.B.A.-vervoergebied
vanaf 1-1-2000, waarbij de gemeente eveneens in principe instemt met de volgende door
de B.B.A. gestelde voorwaarden
a er wordt een dienstregelingwijziging ingevoerd met een besparing van minstens
750.000,-
b de dienstregeling blijft in principe 3 jaar van kracht; acht de gemeente toch een
tussentijdse wijziging noodzakelijk, dan brengt de B.B.A. per wijziging 60.000,- aan
kosten in rekening; dit laatste geldt niet waar het wijzigingen betreft van ritten met kleine
bussen of deeltaxi's (C.V.V.);
c de gemeente Breda verleent de B.B.A. een concessie tot 1-1-2003; dit betekent
aanvankelijk een verlenging van de bestaande, op 1-1-2000 aflopende concessie
overeenkomst met de B.B.A., daarna een nieuwe tijdelijke concessie conform de in 2000
in werking tredende nieuwe Wet Personenvervoer;
d de gemeente Breda voert overleg met de andere twee Brabantse gemeenten die de
B.B.A. een concessie hebben verleend voor stadsvervoer, nl. Tilburg en
's Hertogenbosch, om ofwel de aanbestedingstijdstippen te spreiden over drie jaar ofwel
een gemeenschappelijk basis-bestek ten behoeve van aanbesteding vorm te geven;
e de B.B.A. wordt van gemeentezijde nadrukkelijk betrokken bij promotie- en
communicatiecampagnes t.b.v. een groeiend gebruik van het openbaar vervoer.
Tijdens de voorbereiding van de nieuwe stadsbusdienstregeling werd duidelijk, dat er over 1999 en de
jaren direct daarna een zeer groot exploitatietekort ging ontstaan. Dit heeft twee hoofdoorzaken
a de rijksbijdrage 1999 bleek aanzienlijk lager dan verwacht vanwege een daling van de Bredase
vervoeropbrengsten ten opzichte van het landelijk gemiddelde; de geplafonneerde rijksbijdrage
is hierop gebaseerd;
b de berekeningsmethodiek van het rijk is herijkt en dit pakte voor Breda ongunstig uit;
c de pendelbus door Westerpark (lijn 15) kon in 1999 vooralsnog niet opgeheven worden omdat
de geplande route-verlegging van streeklijn 116 naar Westerpark steeds uitgesteld werd de
voor lijn 116 essentiële verbindingsweg Westerpark - Mr. Bierensweg is namelijk in
tegenstelling tot eerdere planningen nog steeds niet gereed;
d ondanks de proef met extra ritten naar Bavel en Prinsenbeek zijn de kosten hiervan veel harder
gestegen dan de opbrengsten, zodat lijn 11 naar Bavel nog steeds de laagste
kostendekkingsgraad heeft van het gehele stadsnet nl. slechts 12 ten opzichte van 30,5
voor het gehele stadsnet; deze lage kostendekkingsgraad van lijn 11 zorgt mede voor een
lagere rijksbijdrage.
Dit gegeven heeft ertoe geleid, dat besparingsmaatregelen (ca. 815.000,- op jaarbasis) nodig zijn.
Hierop wordt nog teruggekomen. Ook de B.B.A. heeft zich bereid verklaard een bijdrage te leveren
aan de oplossing van de financiële problematiek in de vorm van een korting van 600.000,- op de
exploitatieprijs in 1999, onder bepaalde voorwaarden weliswaar. Ook hierop wordt nog
teruggekomen.
De meeste dienstregelingveranderingen gaan in op 1-1-2000, enkele al per 1-8-1999. De hoofdopzet
van de dienstregeling (dat wil zeggen de ritten, routes en vertrektijden van de grote stadsbussen) blijft
gedurende driejaar, dus tot 1-1-2003 in principe ongewijzigd. De redenen hiervoor zijn
is;
-2-