Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [7351]
Dienst/afdeling: RME/MB
Betreft:
Inleiding
Agendapuntnummer 131
Aantal bijlagen: -
Voorstel tot verlenging van de Ammoniakreductieplannen Breda, Nieuw-Ginneken, Prinsenbeek en
Teteringen met maximaal 2 jaar
Op 26 augustus 1994 is de Interimwet Ammoniak en veehouderij in werking getreden.
Deze wet bevat regels die een gemeente moet hanteren bij de beslissing inzake milieuvergunningen
voor veehouderijbedrijven. Die regels treden in de plaats van het reguliere toetsingskader van de Wet
milieubeheer met betrekking tot de beoordeling van de milieugevolgen van door een veehouderij
veroorzaakte ammoniakdepositie op voor verzuring gevoelige gebieden.
De uitstoot van ammoniak door met name de intensieve veehouderij heeft in diverse delen van
Nederland, waaronder Oost-Brabant tot een ernstig verzuringsprobleem geleid.
Reden waarom in de jaren tachtig een toetsingskader werd ontwikkeld om de ammoniakbelasting
terug te dringen.
De rechter oordeelde echter in de jaren 1992, 1993 en 1994 de toepassing door het bevoegd gezag
van het toetsingskader voor de aanvaardbaarheid van ammoniakemissie en -depositie zoals dat was
aangereikt in de richtlijn Ammoniak en Veehouderij 1991 (de tweede ecologische richtlijn) op enkele
belangrijke onderdelen in strijd met de Hinderwet.
De uitspraak van de rechter leidde in de praktijk tot een stagnatie in de vergunningverlening voor
veehouderijen. Dit betrof zowel de vergunningverlening voor bestaande bedrijven die nog niet over
een vergunning of over een ontoereikende vergunning beschikten, als voor bedrijven die zich nieuw
wilden gaan vestigden of wilden uitbreiden.
De onzekerheid over de mogelijkheid van vergunningverlening voor oprichting en uitbreiding van
veehouderijbedrijven in de zogenaamde concentratiegebieden legde vervolgens de introductie van
emmissie-arme stallen vrijwel volledig stil. Van het streven door bedrijfsontwikkeling milieuwinst te
boeken, kwam hierdoor niet veel terecht.
Om zo snel mogelijk het hoofd te kunnen bieden aan de gerezen problemen, werd gekozen voor een
tijdelijke wet. De werkingsduur werd beperkt tot vijfjaar, enerzijds vanuit de verwachting dat de
legalisering binnen deze periode van vijfjaar voltooid kon worden en anderzijds omdat men er van uit
ging dat binnen vijfjaar een definitieve opvolger van de Interimwet gerealiseerd zou worden. De
eerste verwachting is inderdaad uitgekomen, het realiseren van een opvolger blijkt echter meer tijd te
vergen dan indertijd is voorzien.
Om deze reden is een wetsvoorstel ingediend om de werkingsduur van de huidige Interimwet, die op
26 augustus van dit jaar expireert, te verlengen tot uiterlijk 1 januari 2002.
De verlenging van de Interimwet
De Interimwet was bedoeld als een noodwet, gericht op het tegengaan van te veel ammoniakdepositie
in relatie tot aangewezen bossen, natuurterreinen en landschapselementen.
Gedurende de periode dat de Interimwet in werking was, kon de kennis worden ontwikkeld om te
komen tot een definitief ammoniakinstrumentarium.
De periode van vijf jaar is te kort geweest om tot een eenduidig oordeel te komen op welke wijze het
verzuringsprobleem via het terugdringen van de ammoniakuitsoot het beste kan worden aangepakt.
Niettemin is inmiddels overeenstemming bereikt over de vernieuwing van het ammoniakbeleid.
Omdat het ammoniakbeleid van invloed is op het stankbeleid, is ook dit laatste milieu-aspect
meegenomen bij de ontwikkeling van een nieuw instrumentarium. Het desbetreffende project heeft de
naam VISA gekregen, hetgeen staat voor Vernieuwing Instrumentarium Stank en Ammoniak.
Dit project heeft inmiddels geleid tot een vaststelling van de hoofdlijnen van het toekomstig
ammoniakbeleid.
Het voert te ver om op deze plaats uitgebreid in te gaan op alle aspecten van het nieuwe
ammoniakbeleid. In ieder geval bestaat een duidelijke samenhang met de inmiddels ook in gang
gezette herstructurering van de varkenssector en de reconstructie in de concentratiegebieden.
Algemeen
-1-