Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [7283]
Dienst/afdeling: SAW/WOA
Terugwerkende kracht
De wetswijziging is per 1 februari 1999 in werking getreden (aanvankelijk werd invoering per 1
augustus 1999 voorzien). De wet voorziet niet in een overgangsregeling. Concreet betekent dat voor
aanvragen die na 1 februari 1999 zijn ingediend geen eigen bijdrage kan worden gevraagd. De VNG
adviseert om de verordening met terugwerkende in werking te laten treden en om bij aanvragen voor
het schooljaar 1998/1999, die na 1 februari 1999 zijn ingediend, in plaats van de eigen bijdrage van
250,- een drempelbedrag van 250,- in rekening te brengen.
Beleidsvrijheid bii het toepassen van het drempelbedrag
Dat de gemeente een drempelbedrag kan invoeren is al enige tijd, sinds december 1998 bekend. Nog
niet bekend was welke vrijheidsgraden de gemeente hierbij had. Hierover heeft de VNG de
gemeenten eerst op 27 april 1999 schriftelijk geïnformeerd.
De gemeente heeft een beperkt aantal vrijheidsgraden bij het invoeren van het drempelbedrag.
Hieronder zullen ze nader worden aangegeven. In een matrix zullen vervolgens de financiële
gevolgen van verschillende varianten worden aangegeven.
wel of geen drempelbedrag invoeren
De gemeente kan wel of geen drempelbedrag invoeren. In de dienstbegroting SAW 1999 is een
bedrag van 55.000,- aan eigen bijdragen geraamd. Niet invoeren betekent dus derving van deze
inkomsten.
hoogte van het drempelbedrag
De beleidsvrijheid bij de vaststelling van het drempelbedrag is beperkt. In de wet is vastgelegd dat het
drempelbedrag overeenkomt met de kosten van het openbaar vervoer (aan de hand van het aantal
zones) over de door de gemeente vastgestelde afstandsgrens. De hoogte van de het drempelbedrag
kan dus uitsluitend door aanpassing van de afstandsgrens -de afstand tussen woning en school-
worden beïnvloed.
onderscheid naar schoolsoorten
De mogelijkheid om een drempelbedrag in te voeren, komt in de plaats van de verplichte eigen
bijdrage. Beide hebben uitsluitend betrekking op basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs
en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs. Het staat de gemeente vrij om bij invoering van een
drempelbedrag onderscheid te maken tussen deze schoolsoorten. Voor elke schoolsoort kan dan ook
afzonderlijk worden beslist of een drempelbedrag wordt ingevoerd.
uitzonderen van specifieke groepen
Het is mogelijk om in de gemeentelijke verordening vast te leggen dat specifieke groepen geen
drempelbedrag verschuldigd zijn, te weten, ouders met een relatief laag inkomen en ouders met een
relatief groot aantal kinderen.
De inkomensgrens waarboven een drempelbedrag kan worden gehanteerd, ligt voor het schooljaar
1999/2000 op 40.000,-. Dit is ongeveer 130% van het minimumloon. De gemeente kan deze
inkomensgrens hoger stellen.
Daarnaast is het mogelijk een bovengrens te stellen aan het aantal leerlingen uit hetzelfde gezin dat
een drempelbedrag verschuldigd is.
In de VNG-modelverordening is er niet voor gekozen specifieke groepen uit te zonderen, omdat wordt
aangenomen dat het aantal situaties waarin sprake is van een onevenredige financiële bijdrage
beperkt zal blijven. In die situaties kan op basis van de hardheidsclausule zoals die in artikel 26 is
opgenomen afgeweken worden van de bepalingen in de verordening. Om praktische redenen zou
deze bevoegdheid, die is voorbehouden aan burgemeester en wethouders gemandateerd kunnen
worden aan de vakdirecteur Welzijn. Zo mogelijk zou deze bij marap kunnen rapporteren over de
situaties waarin sprake geweest van gebruikmaking van de hardheidsclausule.
-4-