Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [7633]
Dienst/afdeling: SAW/KCO
Motivering/Toelichting
4. In te stemmen met het ongewijzigd laten van de accommodatietarieven per 01.01.2000 en de
harmonisatie hiervan meenemen in het project "Harmonisatie subsidieregelgeving, tarieven en
voorzieningen".
5. In te stemmen met het beschikbaar houden van de uit 12 en 3 vrijkomende middelen binnen de
betreffende beleidsterreinen om mogelijke knelpunten op te vangen.
6. In te stemmen met het eenmalig ter beschikking stellen van fl. 9.000 aan het Kabinet en deze per
1 januari 2000 in te zetten ten behoeve van het egaliseren van onevenwichtige subsidiebedragen
aan een aantal Oranjecomités, vooruitlopend op het definitief bepalen van subsidiecriteria.
7. Vooruitlopend op definitief te bepalen subsidiecriteria in te stemmen met het eenmalig ter
beschikking stellen van fl. 30.000 voor het opvangen van financiële knelpunten op het
beleidsterrein Cultuur (amateurkunst).
8. Vooruitlopend op definitief te bepalen subsidiecriteria in te stemmen met het eenmalig ter
beschikking stellen van fl. 134.000 om de voorzieningen voor het ouderenwerk in de voormalige
randgemeenten richting Bredaas niveau te brengen alsmede om de verwachte knelpunten in 2000
op te vangen.
9. Vooruitlopend op definitief te bepalen subsidiecriteria in te stemmen met het eenmalig ter
beschikking stellen van fl. 77.000 om de voorzieningen m.b.t. het maatschappelijk werk in de
voormalige randgemeenten richting Bredaas niveau te brengen.
In de afgelopen maanden is in nauw overleg met betrokkenen binnen de diensten SAW, Cultuur en
het Kabinet gewerkt aan de completering van de beeldvorming met betrekking tot deze materie.
In het kader van het onderzoek zijn gelijksoortige operaties in (bijvoorbeeld) Roosendaal, Bergen op
Zoom en Tilburg als voorbeeld en referentiekader gebruikt. In zijn algemeenheid leidt een en ander tot
o.a. de volgende constateringen en conclusies:
Het buiten werking stellen van verordeningen van voormalige kleinere gemeenten wordt vaak
toegepast bij het samengaan van een grotere gemeente met kleinere gemeenten.
Bij onverkorte toepassing van de Bredase subsidieregelgeving leidt dit tot het ontbreken van een
subsidietitel ten aanzien van een aantal organisaties uit de voormalige randgemeenten. Deze
subsidiëring was met name gericht was op het instandhouden van de organisaties dan wel het
verzorgen van humanistisch vormingsonderwijs cathechese. In het verlengde daarvan wordt de
subsidierelatie met deze organisaties beëindigd, hetgeen een besparing aan subsidiegelden van
circa fl 45.000 oplevert.
De meeste van de betreffende organisaties zijn van deze op handen zijnde korting op hun
subsidie/bijdrage op de hoogte.
In een aantal gevallen kan een organisatie uit een voormalige randgemeente die geen
instandhoudingsubsidie meer ontvangt (via een omweg) een beroep doen op incidentele
activiteitensubsidie. De hiervoor benodigde middelen bedragen circa fl 10.000 en kunnen
vrijgemaakt worden uit de besparingen die voortvloeien uit het wegvallen van subsidiegelden bij
gebrek aan subsidietitel.
De gemeentelijke bijdrage (in de begroting van de GGD) voor preventieve logopedie in de
voormalige randgemeenten, anders dan in achterstandsituaties, dient niet langer in het
subsidieprogramma opgenomen te worden. De hiermee vrijvallende middelen (fl. 38.000) worden
vooralsnog toegevoegd aan de bijdrage in de begroting van de GGD, waarna binnen deze
begroting afbouw plaats vindt van deze intekentaak (eerste jaar 100%, tweede jaar 75%, derde
jaar 50%).
Het verlagen van subsidies tot op Bredaas niveau kan leiden tot het in gedrang komen van de
bestaansmogelijkheden van een aantal organisaties uit de voormalige randgemeenten. Ter
voorkoming hiervan en in afwachting van nieuw op te bouwen subsidieregelgeving is, voor die
subsidierelaties waarvoor binnen de Bredase regelgeving een subsidietitel aanwezig is, bij
vaststelling van de kadernota 2000 door de raad gekozen voor continuering van de huidige
subsidiegarantieverlening tot en met het jaar 2000.
-2-