Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: [7709] Dienst/afdeling: RME/JZ Consequenties Communicatie Commissiebehandeling Op de gronden tussen het object van belanghebbenden en de rijksweg zou op grond van de planvoorschriften van dit bestemmingsplan bijvoorbeeld de oprichting van agrarische bedrijfsopstallen, woningen, gebouwen ten behoeve van sociaal-culturele instellingen etc. mogelijk geweest zijn. Gezien de planologische mogelijkheden die het "Uitbreidingsplan in hoofdzaak" bood, kan niet gesteld worden dat de aanleg van de rijksweg op de hiervoor genoemde afstand van het object van belanghebbenden, dit heeft geleid tot een planologisch nadeliger situatie voor belanghebbenden. Ten aanzien van het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" van de voormalige gemeente Nieuw- Ginneken kan worden gesteld dat het planologisch regime van het bestemmingsplan "Buitengebied Nieuw-Ginneken" zoals vastgesteld in 1980, dit bestemmingsplan voor het perceel Strijbeekseweg 21 reeds bebouwingsmogeiijkheden bood ten behoeve van agrarische bedrijfsvoering aangezien ter plaatse de bestemmingen "Primair agrarisch gebied" en "Agrarisch bouwblok" golden en niet zoals door belanghebbenden gesteld in hun verzoekschrift de bestemming "Kernrandzone". Van een vrij uitzicht voor belanghebbenden op onbebouwd agrarisch gebied was derhalve, althans in planologisch opzicht, geen sprake. Wat betreft de maatvoering van de voorheen en thans mogelijke agrarische opstallen zijn er amper verschillen aan te geven. Belanghebbenden zullen derhalve in planologisch opzicht geen wezenlijke nadelen ondervinden als gevolg van het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan "Buitengebied 1996" en zullen derhalve geen schade lijden die voor vergoeding ex artikel 49 WRO in aanmerking komt. SAOZ adviseert dan ook het verzoek om planschadevergoeding af te wijzen. Ons college kan instemmen met het door SAOZ aan uw raad uitgebrachte advies en adviseert uw raad eveneens het verzoek om planschade af te wijzen. Juridische Tegen het raadsbesluit kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na bekendmaking van het raadsbesluit bezwaar worden ingesteld bij de raad, waarna beroep openstaat bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De aanvragers zijn in het bezit gesteld van een afschrift van het rapport van SAOZ en een copie van het concept-raadsvoorstel en concept-raadsbesluit. De commissie Ruimtelijke Ordening kan zich met dit voorstel verenigen. Burgemeester en wethouders van Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 717