Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [7784]
Dienst/afdeling: SAW/BVM
Implementatie van de "kansmeter" om de kansen te bepalen van werkzoekenden op de
arbeidsmarkt.
Gestructureerde aandacht voor de werving van vacatures en plaatsing van CWI-klanten op de
arbeidsmarkt. Dit om het doel "Werk boven Inkomen" meer inhoud te geven.
5. Het bepalen en direct inzetten van de dienstverlening na de fasering, zodat optimaal gebruik gemaakt
kan worden van het toeleidings-instrumentarium en uitplaatsingsmogelijkheden, ook toe te passen
voor fase 1 en 4 klanten. Hierbij samenwerking zoeken met relevante organisaties zoals BSW,
Centrum Vakopleiding, uitzendorganisaties, etc.
6. Op basis van de beschikbare functieprofielen de functie-eisen vaststellen, zodat deze kunnen dienen
als toetsingskader voor de toekomstige werving van CWI personeel.
7. Opnieuw bezien op welke wijze bruikbare en betrouwbare gegevens uit de verschillende systemen
gegenereerd kunnen worden. Daaraan voorafgaand zullen partijen zich de vraag moeten stellen: wat
willen we weten en waarom? De oorspronkelijke notitie "Meetpunten" kan hierbij dienen als
leidraad.
8. Een heldere managementstructuur neerzetten. Een voorwaarde is dat er binnen het CWI een
éénhoofdig operationeel manager is. Deze dient te beschikken over voldoende mandaat om de
dagelijkse gang van zaken te managen.
9. De bedrijfsmatige aspecten verder ontwikkelen zoals de exploitatiekosten in beeld brengen en een
verrekeningsmodel operationaliseren.
Met betrekking tot de aanbevelingen 4 tot en met 9 wordt aan uw Raad voorgesteld hiermee in te
stemmen. Ten aanzien van de eerste 3 aanbevelingen diene het volgende.
Landelijke ontwikkeling
Op 23 maart 1999 heeft het kabinet de Nota "Toekomstige structuur van de uitvoering werk
en inkomen (SUWI)" uitgebracht aan de Tweede Kamer. Deze structuur ziet er in hoofdlijnen als volgt uit.
Overal in het land worden Centra voor Werk en Inkomen (CWI's) gevestigd: publieke instanties met één loket
voor een baan of zo nodig een uitkering. Met de cliënten wordt direct nagegaan welke mogelijkheden er voor
hen zijn op de arbeidsmarkt. Dit gebeurt met behulp van de vacatures uit de nationale vacaturebank. Alles
wordt in het werk gesteld om cliënten (weer) snel aan de slag te helpen. Tevens wordt nagegaan of hij of zij
recht heeft op een uitkering. De CWI's zijn daarmee ook de ingang van de sociale zekerheid.
Voor wie gemakkelijk bemiddelbaar is - dat is de grootste groep klanten van het CWI - blijft het CWI-loket
veelal het enige loket. De uitkering die eventueel nodig is, wordt weliswaar verzorgd door de gemeente of een
uitvoeringsinstelling sociale verzekeringen (uvi), maar de klant hoeft in beginsel slechts één keer zijn verhaal te
vertellen. Activering en controle door de uitkeringsinstantie vindt bij voorkeur plaats op het CWI-kantoor. Alleen
wie moeilijker bemiddelbaar is en extra aandacht (bijvoorbeeld in de vorm van scholing of werkervaring) of zorg
nodig heeft, komt terecht bij een volgend loket: de uitkerings-instantie zelf. De intake heeft dan al
plaatsgevonden, zodat de aandacht kan worden gericht op het verbeteren van de kansen van de cliënt op de
arbeidsmarkt. Indien nodig wordt hierbij door de gemeente of uvi een gespecialiseerd reïntegratiebedrijf
ingeschakeld. Dat moet ertoe leiden dat de klant na verloop van tijd alsnog een baan bemachtigt of dat zijn
kansen op succesvolle bemiddeling toenemen.
Het CWI beoogt een goed geoutilleerde en gefaciliteerde locatie te zijn waar werkzoekenden en werkgevers
elkaar snel en gemakkelijk kunnen vinden, met name als het gaat om het vervullen van vacatures. Het CWI
gaat alle taken van de huidige Arbeidsvoorzieningsorganisatie die als basisdienstverlening zijn aan te merken,
vervullen.
Het beslissen over het recht op Bijstand en het verzorgen van de uitkeringsafhandeling blijft de taak en
bevoegdheid van gemeenten. Gemeenten zijn als opdrachtgever verantwoordelijk voor de reïntegratie
van bijstandsgerechtigden en de niet-uitkeringsgerechtigden.
Als wordt uitgegaan van de in de structuurschets aangegeven richting, is het verstandig om de
samenwerking in het CWI voort te zetten, rekening houdend met de aanbevelingen 4 t/m 9 zoals hiervoor
-2-