Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [5928]
Dienst/afdeling: DSB/DBR
Regulering en Handhaving
In het Buitenruimteplan is aangegeven dat regulering en handhavingsbeleid moet worden ontwikkeld. In
de eerste helft van 1999 zal de nota 'Regulering en handhaving gebruik openbare ruimte', waarin een
voorstel voor een algemeen beleidskader, ter besluitvorming aan de raad worden voorgelegd. Daarna zal
dit op verschillende deelterreinen worden uitgewerkt. Daarbij zullen alle aspecten die de Buitenreclame
betreffen met voorrang aan de orde worden gesteld. Voor zover gewenst of noodzakelijk kunnen op
bepaalde onderdelen tussentijds maatregelen worden afgekondigd. Zo heeft het college 20 oktober 1998
al tot intensieve handhaving van illegale aankondigingsborden besloten.
Met het nieuwe beleidskader voor buitenreclame dat nu in dit Buitenreclameplan is geformuleerd en met
het gebruik van contracten, zal het reguleren van hetgeen wel geoorloofd is in beginsel weinig problemen
opleveren. Alle buitenreclame die volgens het nieuwe beleid niet wordt toegelaten, moet effectief
geweerd kunnen worden. Onderzocht moet worden of het huidige instrumentarium voor regelgeving en
handhaving daartoe in staat is en in voorkomende gevallen moeten vervangende of additionele regels
worden opgesteld of maatregelen worden genomen.
Consequenties
Het Buitenreclameplan heeft beleidsmatig tot gevolg dat randvoorwaarden worden gesteld aan reclame
uitingen in de openbare ruimte. Financieel leidt het Buitenreclameplan door het afsluiten van contracten
met exploitanten tot inkomsten van naar verwachting 450.000 tot 600.000 gulden. Naar aanleiding van
het voorstel om reclameinkomsten te besteden aan regulering en handhaving van de buitenruimte heeft
het college op 21 juli 1998 besloten dat de financiële implicaties als apart punt van besluitvorming aan
het bestuur worden voorgelegd. Het college heeft aan de directeur Stadsbeheer opdracht gegeven om
voorstellen te doen met betrekking tot de besteding van de inkomsten uit de overeenkomsten voor
billboards en lichtmastborden ten behoeve van regulering en handhaving.
Communicatie
Resultaat consultatie van belanghebbenden
Voorafgaand aan het opstellen van het Gemeentelijk Buitenreclameplan Breda is eerst een 'Discussienota
buitenreclame gemeente Breda' opgesteld. Daarbij zijn acht interviews gehouden met betrokkenen uit de
ambtelijke organisatie en het bedrijfsleven. Na behandeling in het College op 21 juli 1998 en in de
Raadscommissie Stadsbeheer en Milieu op 16 september 1998 is het concept-Gemeentelijk
Buitenreclameplan Breda voor consultatie vrijgegeven. Naast de reacties die zijn ontvangen tijdens de
opebare bijeenkomst met vertegenwoordigers van bedrijvenorganisaties, bewonersorganisaties,
belangenorganisaties en Politie op 9 november 1998 (zie bijgevoegd verslag) is een telefonische reactie
van de dorpsraad Teteringen en ongvangen een schriftelijke reacties van Wijkraad Breda-Oost, de Groene
Koepel en de Kamer van Koophandel (zie bijlage)
Naar aanleiding van de consultatie is het concept-Buitenreclameplan op de volgende punten gewijzigd:
-In paragraaf 8.1 staan maximum toelaatbare aantallen locaties voor billboards, drievlaksborden,
lichtmastborden en een reclamemast. Deze maxima gelden zowel voor reclame in de openbare ruimte als
voor reclame op particulier terrein, voor zover deze zich richt op voorbijgangers op de openbare weg. Dat
hiermee laatstbedoelde reclame feitelijk verboden wordt is duidelijker in de tekst tot uitdrukking gebracht.
-Door zonering zou op bepaalde routes, bijvoorbeeld de Claudius Prinsenlaan, een concentratie van
reclame-objecten kunnen ontstaan. Dit werkt ontsierend op het straatbeeld, dat is uiteraard niet de
bedoeling. Bij het bepalen van de locaties verdient dit extra aandacht. In paragraaf 8.1 is een zinsnede van
deze strekking opgenomen.
-Er is voor gekozen om in de dorpen in het geheel geen nieuwe gemeentelijke reclame te plaatsen. Dit
werd uit de concept-tekst niet voldoende duidelijk. Dit is aan paragraaf 8.1 en 8.2 toegevoegd, met nog
de vermelding dat als de gemeente hier in de toekomst van af wil wijken, dat dan eerst de dorpsraden en
andere belanghebbenden geraadpleegd zullen worden.
-Sportverenigingen mogen geen reclameborden meer plaatsen die zich op de voorbijgangers op de
openbare weg richten. De vraag is of de verenigingen dit soort borden nu meteen weg moeten halen. In
paragraaf 8.2 wordt dit nader toegelicht. Voor nieuwe borden gaat deze regel gelden na besluitvorming