3 BUITENRECLAME IN NEDERLAND 3.1 Afnemende groei Om de ontwikkelingen binnen Breda in een landelijk perspectief te plaatsen bevat dit hoofd stuk enige algemene opmerkingen over het fenomeen buitenreclame. De buitenreclamewereld is jarenlang vertrouwd geweest met flinke groeipercentages. In 1993 stegen de bestedingen in Nederland maar liefst met zo'n 24%. Het jaar daarop, 1994, liet echter een kentering zien en er moest een afname van 3,4% genoteerd worden, in geld uitgedrukt 8 miljoen gulden. 1995 vertoonde weer een licht herstel met een groei van 4,5% (vergeleken met een gemid delde groei van alle reclamebestedingen met 7,1%). Dit herstel zette versterkt door in 1996 met 18,4% (alle reclame 7,6%), waarmee buitenreclame na radioreclame (19%) de snelste groeier was. Buitenreclame kwam in de problemen door de sanering van verouderde en onrendabele objec ten. Voor de exploitanten waren 1994 en 1995 de jaren van de grote sanering van billboards, waarvan maar liefst 20% verdween. Dat moest leiden tot een kwalitatieve verbetering, een betere gemiddelde bezetting en een hoger rendement. Daarnaast hebben de steeds meer toe nemende mogelijkheden voor televisiereclame de buitenreclame parten gespeeld. 3.2 Reclamebestedingen Het totaal aan reclamebestedingen in Nederland bedroeg in 1996, als de productiekosten bui ten beschouwing blijven, 7,8 miljard gulden. Buitenreclame, met haar jaaromzet van 219 miljoen gulden, maakte daar 2,8% van uit. Het aandeel van buitenreclame in het totaal van reclamebestedingen vertoont de laatste jaren een licht dalende tendens. De kopgroep bestaat uit dagbladreclame (1,8 miljard), rechtstreekse reclame (1,2 miljard), huis-aan-huis- en nieuwsbladen (1,1 miljard) en televisiereclame (1 miljard). Buitenreclame laat alleen kabel krant- en bioscoopreclame achter zich met een respectievelijke jaaromzet van 62 en 22 mil joen gulden. Het overgrote deel van het buitenreclamebudget wordt in abri's en mupi's (ieder een reclame-oppervlak van 171 x 116 cm) geïnvesteerd, te weten 50%. Mupi's is overigens geen soortnaam, maar de naam die Publex voor deze vrijstaande reclamevitrines voert. Al- recon noemt ze VIP's, Mediamax euromaxen en Wall stadsinfo. Na de abri's en mupi's komen de vervoersreclame (inclusief de NS-stations) met 20%, de billboards (250 x 350 cm) met 16,9% en de mobiele reclame (3,6%). Voor de overige buitenreclame zoals lichtmastbakken en drievlaksborden blijft dan nog 9,1% over. leder jaar proberen exploitanten wel weer met een paar nieuwe media de aandacht te trek ken, zoals vorig jaar de Abrifoon (een abri met gesponsorde telefoon), de GreenCard (gratis ansichtkaarten voor op de golfbaan), de PinPoster (een interactieve reclameposter) en VIS- COM (enorme buiten-beeldschermen waarop commercials uit worden gezonden). Ook werken de exploitanten aan de zogenaamde 'upgrading' van buitenreclamemeubilair, bijvoorbeeld door het plaatsen van billboards die van binnenuit verlicht worden. 3.3 Marktsegmenten Buitenreclame vormt een markt met segmenten. In het hogere segment heb je de landelijke campagnes op abri's, billboards en mupi's. Hier bewegen de grotere exploitanten zoals Alre- con, Mediamax, Publex en Wall zich op, die over het algemeen niet geïnteresseerd zijn in lo kale campagnes. Op de landelijke markt vormen de grootschalige reclamemasten in stede bouwkundig en financieel opzicht een apart segment. - 6 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 86