De lagere segmenten zijn met name interessant voor de lokale adverteerder, die op licht masten (100 x 75 cm) en driehoeksborden wil staan. Hier kom je ook het A0-formaat of standaardvlak tegen (84 x 120 cm), dat vroeger landelijk aangeboden werd, maar dat nu 'gezakt' is naar de lokale markt. Dan heb je nog een grote hoeveelheid van kleinschalige en in financieel opzicht niet al te lucratieve reclamemogelijkheden zoals afvalbakken, putdeksels, Casema- en verkeerslichtenkastjes enzovoort. Je zou kunnen zeggen dat helemaal aan de on derkant de wilde plakkers voor cultuur en evenementen zitten. Voor ieder soort object kan de gemeente een ander motief hebben om buitenreclame toe te staan: - Bij billboards en mupi's voornamelijk de inkomsten. - Bij abri's de service aan gebruikers van het openbaar ven/oer en het besparen van uitga ven. - Bij lichtmastreclame en driehoeksborden kan het zowel om de belangen van lokale onderne mers of culturele instellingen gaan als om het verkrijgen van gemeentelijke inkomsten. - Met de kleinschaliger objecten wil de gemeente de kans geven aan de 'kleine' cultuur om op relatief goedkope wijze promotie te maken. Daar zal de gemeente niet veel aan verdienen, maar ze heeft zo wel een instrument in handen om wild plakken met meer gezag tegen te gaan. Bij de 'landelijke objecten' gaat het de gemeente over het algemeen dus primair om de inkom sten en bij 'lokale objecten' om het gelegenheid geven aan de plaatselijke ondernemer of in stelling om zich te manifesteren. 3.4 Toekomstverwachtingen De exploitanten zien onder ogen dat voor buitenreclame omzetstijgingen met tientallen pro centen waarschijnlijk tot het verleden behoren. Wel kan er nog sprake zijn van wat meer be scheiden groei. Toch verwachten de reclame-exploitanten dat de buitenmedia op de lange ter mijn als één van de weinige mediumtypen over zullen blijven die zich nog op het massapubliek richten. De redenering die daar achter zit is dat radio, televisie en print met hun steeds maar uitdijende aanbod tevergeefs vechten tegen de onstuitbare segmentering en het wegdraaien van de boodschap, maar dat buitenreclame nog 'ouderwets' een massabereik heeft. Dat zou uiteindelijk moeten leiden tot een verschuiving van reclamebudgetten naar buitenreclame. De vraag is of en hoe de beheerder van de openbare ruimte op deze ontwikkeling in moet spelen! 4 HUIDIGE SITUATIE 4.1 Beleid Openbare ruimte en vergunningenverlening Het gemeentebestuur heeft in het verleden geen expliciet beleid op het gebied van de buiten reclame voor Breda vastgesteld. Maar wel valt er uit verschillende nota's en notities een beeld te destilleren van wat de gemeente voor ogen staat. Als eerste kan hierbij genoemd worden de uit december 1991 daterende nota 'Gebruik openbare ruimte en organisatie ver gunningenverlening' van de toenmalige Dienst Openbare Werken. Hoewel deze nota primair bedoeld was om argumenten te leveren voor de vorming van het huidige Bureau Regulering van de Dienst Stadsbeheer, werd ook ingegaan op het reclamebeleid en, vooral, op de over- - 7 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 87