Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: [8056]
Dienst/afdeling: CON/KAB
Ook wordt nog nader bezien of op probleemlocaties fysieke maatregelen mogelijk zijn tegen het
zogenoemde 'wildplassen' (plaatsen cross-urinoirs). Probleem hierbij is het ontbreken van financiële
middelen en de eisen van welstand.
Ook is gesproken over de overlast in de Vismarkstraat en Schoolstraat van tegen de gevels 'gestalde'
fietsen. De dienst Stadsbeheer heeft de mogelijkheid onderzocht tegen deze overlast
bestuursrechtelijk op te treden. Hoewei dit onder voorwaarden mogelijk is blijkt dat eerst voldoende
stallingsruimte moet worden geboden in de directe omgeving. Deze is nog onvoldoende. Weliswaar
wordt door de gemeente gezocht naar mogelijkheden de stallingsruimte in de omgeving uit te breiden
maar vooralsnog is een repressief optreden tegen deze overlast niet reëel.
Voor en na sluiting
Uit het Beke-rapport blijkt dat de grootste kans op verstoringen van de openbare orde rondom
sluitingstijd is. Ter handhaving van de openbare orde is het dan ook belangrijk dat alle partijen zich
maximaal inzetten om aan het eind van iedere uitgaansnacht de uitstroom van bezoekers zo goed
mogelijk te regelen.
De gemeente heeft al geld beschikbaar gesteld aan de politie om extra toezicht op de horeca te
realiseren (fl. 15.000,- per jaar in 1999 en 2000). Ook wordt geïnvesteerd in goede taxistandplaatsen
aan de rand van het uitgaanscentrum en op basis van een eerder raadsbesluit in ieder geval (ten
behoeve van de restaurantbezoekers) op het Kasteelplein (bereikbaar tot 01.00 uur).
Tevens wordt voorgesteld een systeem aan te brengen waarmee een hoger verlichtingsniveau kan
worden gerealiseerd na sluitingstijd op de Haven (noordzijde) en op de Havermarkt en de direct
aangrenzende straten. In de Visserstraat heeft de horeca extra buitenverlichting aangebracht. Deze
maatregel is ook voorgesteld door het onderzoeksbureau Beke in het rapport 'Binnenstad Breda
Bekeken'. Een dergelijke voorziening kost ongeveer fl. 80.000,-. Voor wat betreft het type verlichting
wordt rekening gehouden met de mogelijkheid dat de politiek in de toekomst zou kunnen besluiten tot
cameratoezicht.
Ook zal de gemeente in overleg met de BBA en de horeca onderzoeken of in Breda de inzet van
'nachtbussen' haalbaar is. Voor dit onderzoek is een bedrag nodig van fl. 35.000,-. Vanuit het
veiligheidsbudget wordt daaraan fl. 15.000,- bijgedragen. De resterende middelen worden door
verschillende andere partijen bijgedragen en ook de horeca draagt bij aan het uit te voeren onderzoek
door het beschikbaar stellen van een 'incentive' aan de bezoekers die medewerking aan het
onderzoek geven.
Tot slot ziet de horeca toe op een goede naleving van de sluitingstijden en voert de politie een strikt
handhavingsbeleid. Gemeente, openbaar ministerie en politie zullen verdere afspraken maken
omtrent de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties bij overtredingen.
In de werkgroep is ook verschillende malen gediscussieerd over de sluitingstijden. Daarbij zijn
verschillende opties aan de orde gekomen zoals die ook staan vermeld in landelijke handreikingen en
in het Beke-rapport (zoals flexibele sluitingstijden, 'eenrichtingsverkeer', vrije sluitingstijden). Geen van
de partners had echter behoefte aan een wijziging van het huidige sluitingsregime. De nadelen van de
andere opties werden groter ingeschat dan de voordelen ten opzichte van de huidige regeling. De te
verwachten nadelen hadden te maken met commerciële overwegingen, handhaafbaarheid, inzet
politie en rust bewoners binnenstad.
Toelatingsbeleid en toezicht horeca
Veilig uitgaan betekent niet alleen veiligheid op straat maar ook veiligheid in de voor publiek
toegankelijke gedeelten van horecagelegenheden (inclusief het terras). Toezicht is daarbij belangrijk,
op straat, bij de ingang en in de zaak. Behoort het toezicht op straat tot de competentie van de
overheid, het toezicht in de zaak is primair de verantwoordelijkheid van de horecaondernemer.
-3-