reclame-objecten gaat ontstaan. Bij het bepalen van de locaties verdient dit extra aandacht.
Op een tekening kan dan, als uitwerking van de zonering, aangegeven worden welke locaties
geschikt zijn voor billboards, lichtmastreclame en drievlaksborden. Daarbij moet worden
aangesloten bij de structuur en het karakteristiek van de stad. Ook dient rekening te worden
gehouden met de attentiewaarde van de te plaatsen objecten. Buiten deze tracés zouden alleen
abri's en mupi's een plaats mogen krijgen. Abri's volgen de lijnvoering van het openbaar ver
voer en over de plaatsing van mupi's is in het verleden al beslist.
Gezien het voorafgaande is het mogelijk om een maximum toelaatbaar aantal locaties voor
reclame-objecten vast te stellen voor Breda. Deze aantallen zijn per object:
- billboards 18
- drievlaksborden 150 (zes series van 25)
- lichtmastborden 150
Voorts dient de gemeente nog een in het verleden aan een ondernemer gedane toezegging na te
komen en medewerking te verlenen aan het plaatsen van een reclamemast in Hoogeind I.
De hier genoemde maxima gelden zowel voor reclame in de openbare ruimte als voor ten be
hoeve van derden aangebrachte reclame op particulier terrein die zich naar het openbaar ge
bied richt. Dit betekent feitelijk dat de gemeente geen toestemming zal verlenen voor deze
laatste soort reclame. Alleen in de openbare ruimte en in de hier genoemde aantallen zullen
nog billboards, drievlaksborden, lichtmastborden en de ene reclamemast toegestaan worden.
7.2 Regelgeving
Toelaatbaarheid
Sinds 1 juli 1996 is het Bureau Regulering van de Dienst Stadsbeheer verantwoordelijk voor
het afgeven van vergunningen voor reclame-uitingen op basis van de APV. Bij grotere con
structies, die op grond van de Woningwet als meldings- of vergunningsplichtig aan moeten
worden gemerkt, is ook de afdeling Bouw- en Woningtoezicht betrokken. De inhoudelijke
beoordeling van wat wel en wat niet toelaatbaar is wordt aan de commissie WAM overgela
ten. Die legt twee maatstaven aan: de architectonische verschijning van het gebouw waar het
object voor of tegen geplaatst moet worden én de architectonische context. Reclame wordt
daarbij altijd als ondergeschikt aan de architectuur beschouwd.
Voor reclame-uitingen zoals bedoeld in dit plan dient in feite een viervoudige toetsing plaats
te vinden:
- een stedenbouwkundige beoordeling van welk soort objecten in welke gebieden toelaatbaar
wordt geacht;
- een welstandsoordeel over de aanvaardbaarheid van het object;
- een planologisch-juridische toets bij het aanvragen van een bouwvergunning voor een
reclame-object;
- een toets aan vanuit het dagelijkse beheer gestelde criteria.
Pas als er na deze toetsing geen belemmeringen meer zijn kan daadwerkelijk tot plaatsing
van een reclame-object overgegaan worden. Afhankelijk van de locatie kan de gemeente nog
besluiten tot een 'maatschappelijke toets', dat wil zeggen omwonenden in de gelegenheid stel
len om hun zegje te doen over eventuele hinder of overlast van het reclame-object.
Voor het plaatsen van reclameborden op particulier terrein die zich op de voorbijgangers op
de openbare weg richten zal de gemeente geen toestemming meer verlenen. Voor bestaande
borden zal een overgangsregeling getroffen worden. Dit geldt niet voor reclameborden die
- 15 -