Groen- en recreatiegebieden en buitengebied In het algemeen zal reclame in groen- en recreatiegebieden niet worden toegestaan. In parken en groene buitengebieden betekent reclame een te grote verstoring. Het karakter van reclame strookt niet met de rust, natuurlijkheid en ontspanning die van deze gebieden uit moeten gaan. Het groene en soms nog landschappelijke karakter van natuurgebieden en parken dient ge handhaafd te blijven. Hoofdinfrastructuur Deze leent zich binnen het stedelijk gebied bij uitstek voor de plaatsing van reclame-objecten uit de privaatrechtelijke overeenkomsten die de gemeente afgesloten heeft, omdat functiona liteit en commercialiteit elkaar hier de hand kunnen reiken. Uiteraard dient wel rekening te worden gehouden met hetgeen bij de reclamevrije zones op is gemerkt. Abri's kunnen zich aan deze categorie onttrekken, namelijk daar waar er halteplaatsen voor het openbaar ver voer zijn op wegen die niet tot de hoofdinfrastructuur behoren. Bedrijfs- en industrieterreinen Op bedrijfs- en industrieterreinen zijn een duidelijke ontsluiting en een snelle herkenning van de locatie van een bedrijf van belang. Daarvoor is een goede bewegwijzering noodzakelijk. Bedrijfs- en industrieterreinen zijn minder gevoelig dan bijvoorbeeld een beschermd stads gezicht, maar dit betekent niet dat welstandstoetsing hier niet van belang is. Zo maakt de presentatie van bedrijven onderdeel uit van hun 'corporate image'. Er dient ook op bedrijfs- en industrieterreinen voor te worden gewaakt dat er wildgroei ontstaat, die aan de aantrek kelijkheid als vestigingsmilieu afbreuk doet. Hoofd- en buurtwinkelcentra Tussen winkelen en reclame bestaat zeker een relatie, maar al te uitbundig hoeft die reclame niet te zijn. Reclame-uitingen dienen in en rond winkelcentra bij voorkeur onderling op elkaar te zijn afgestemd. Plaatsingscriteria Deze beleidsuitgangspunten kunnen door de gemeente verder vertaald worden in richtlijnen. Naast de welstandsbeoordeling speelt, voor een besluit tot concrete plaatsing genomen kan worden, nog een aantal andere richtlijnen een rol. Zij zijn meer geënt zijn op de dagelijkse beheerpraktijk. We noemen: - Een goede spreiding van het reclamemeubilair op of langs de openbare weg, ook met het oog op verkeersveiligheid. Daarbij bedraagt de norm 40 meter tussen de verschillende vormen van reclame, dat is ongeveer gelijk aan de gemiddelde afstand tussen twee lichtmasten. - Het afstandsbeding uit het contract met Publex, te weten 50 meter. - Het uitzicht op verkeerslichten, verkeersborden en straatnaamborden mag nooit belem merd worden door lichtbakken of reclameborden. - Reclame-objecten mogen niet het zicht ontnemen op de andere weggebruikers op kruispun ten. - Bewegende reclame wordt in principe niet toegestaan op de openbare weg als er risico voor teveel afleiding van weggebruikers ontstaat, waar mogelijk onveilige situaties uit voort zouden kunnen komen. - Goed onderhoud aan objecten en onmiddellijk herstel of vervanging van beschadigde of ver nielde objecten. - Geen belemmeringen voor het normale dagelijkse beheer. - 17 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 97