Gemeente Breda Raadsbesluit Registratienr: [8902] Dienst/afdeling: RME/3Z 3. Te bepalen dat een vergunning als bedoeld onder 2 slechts toelaatbaar is, indien door die werken en/of werkzaamheden de natuur- en landschappelijke waarden niet in onevenredige mate worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het behoud, de versterking en/of herstel van die waarden niet in onevenredige mate worden verkleind en indien een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft, dat een aanlegvergunning in redelijkheid niet kan worden geweigerd; 4. Te bepalen dat het gestelde onder 2 niet van toepassing is op werken of werkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden of de instandhouding van het gebied, waaronder begrepen de normale agrarische bedrijfsvoering (o.a. scheuren van grasland t.b.v herinzaai) en de normale beheerswerkzaamheden door natuurbeherende instanties en waterschappen; 5. Te bepalen dat dit voorbereidingsbesluit met ingang van 8 november 1999 in werking treedt. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 28 oktober 1999 i -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 982