Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: [8820]
Dienst/afdeling: RME/JZ
Aantal bijlagen: -
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
besluit:
Vast te stellen de volgende Verordening rolluiken Breda 1999.
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. rolluik: een rolluik, rol-, of schuifhek;
b. pand: de naar de straatzijde gerichte, vanaf de openbare weg zichtbare benedenverdieping van
een gebouw dat zich bevindt in het door burgemeester en wethouders aangewezen gebied, welke
benedenverdieping niet voor bewoning is bestemd of als zodanig in gebruik is;
Artikel 2
1 Het is een rechthebbende op een pand alsmede de hoofdgebruiker van dat pand, verboden een
rolluik aanwezig te hebben.
2 Dit verbod geldt niet:
a. indien voor het aanbrengen van het rolluik een verklaring als bedoeld in artikel 42, lid 1
onder a van de Woningwet is afgegeven;
b. voor rolluiken, aangebracht voor 1 oktober 1992, die voldoen aan de volgende eisen:
- de rolluiken mogen slechts over de breedte van één oorspronkelijk pand aangebracht
worden;
- de rolluiken moeten minimaal 75% doorzichtig zijn;
- de rolkasten moeten als integraal onderdeel van de gevel verwerkt worden. Bij voorkeur
worden ze aan de binnenzijde van de pui bevestigd;
- het ontwerp, de kleur en de vorm van het rolluik moeten harmoniëren met de gevel. De
kleur moet bij de gevel passen.
Artikel 3
Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast de ambtenaren die zijn aangewezen
op grond van artikel 100 van de Woningwet.