De verantwoordelijkheid van het particulier initiatief:
ontwikkeling en uitvoering van sociaal-culturele activiteiten binnen het per district door
de gemeente vastgestelde kader;
het (mee) verantwoordelijkheid dragen voor het instandhouden van de
welzijnsaccommodaties binnen het door de gemeente per district aangegeven kader.
Als het ruimte bieden aan het gemeentelijke subsidiebeleid de basis vormt voor het
gemeentelijke accommodatiebeleid ontstaat er een 'rangschikking' voor wat betreft de
verschillende soorten accommodaties:
Vanuit de uitvoering van het gemeentelijke subsidiebeleid ontstaat de volgende rangschikking:
a. Accommodaties met een spilfunctie.
Dit zijn de gemeentelijke accommodaties die een spilfunctie vervullen bij het ruimte
bieden aan door de gemeente vastgestelde districtsplannen en andere vanuit het
gemeentelijk beleid wenselijk geachte (en meestal gesubsidieerde) activiteiten.
Bijvoorbeeld ook culturele en sportieve activiteiten.
b. Overige accommodaties
Hierbij gaat het om gemeentelijke accommodaties die vooral gericht zijn op het
verhuren van ruimten aan allerlei verenigingen, instellingen en particulieren die meestal
geen subsidie ontvangen van de gemeente.
Dit kunnen zowel gemeentelijke als niet-gemeentelijke accommodaties zijn.
Het is overigens mogelijk dat accommodaties van de ene naar de andere categorie glijden dan
wel dat er mengvormen zijn.
Tot de onder a genoemde accommodaties behoren ook de accommodaties die momenteel (nog)
specifiek zijn ingericht voor het gebruik door (traditionele) doelgroepen. Daartoe behoren de
ouderensteunpunten, de accommodaties voor kinderopvang, scoutinggebouwen, gebouwen
specifiek voor minderheden en doelgroepen, jongerenaccommodaties en dergelijke.
Het nieuwe accommodatiebeleid strekt zich dan ook uit over alle gemeentelijke accommodaties
en met gemeentelijke middelen in stand gehouden accommodaties die gericht zijn op het
ondersteunen van het uitvoeren van de vormen van beleid zoals die in het nieuwe Bredase
subsidiebeleid zijn opgenomen. Dit met uitzondering van de al eerder genoemde
sportaccommodaties.
Vanuit die insteek wordt er voor gekozen dat specifiek op doelgroepen gerichte en daarvoor
ingerichte accommodaties een uitzonderingspositie zullen innemen. Deze uitzonderingspositie
moet zijn onderbouwd vanuit het gemeentelijke subsidiebeleid en draagt in principe altijd een
tijdelijk karakter. Het eenmalige medegebruik van deze specifieke accommodaties moet
mogelijk zijn en blijven.
Dat betekent dat in principe 'iedereen' voor zijn of haar welziinsactiviteit terecht moet kunnen
in alle accommodaties. Een randvoorwaarde daarbij is dan wel dat deze accommodatie geschikt
moet zijn voor de betreffende activiteit.
Binnen het nieuwe accommodatiebeleid wordt bij het renoveren en/of realiseren van nieuwe
accommodaties uitgegaan van het in beginsel altijd realiseren van 'multifunctionele bouw'. Deze
moet geschikt zijn voor meervoudig gebruik door verschillende groeperingen.
Dat houdt in dat er wordt uitgegaan van een zodanige bouwwijze van het casco dat bij
bestemmingsverandering van de accommodatie (bijvoorbeeld van kinderopvang via
jongerenactiviteiten naar ontspanningsruimte voor ouderen) op (relatief) eenvoudige wijze de
herindeling en -inrichting van de accommodatie kan worden gerealiseerd.
In het verlengde daarvan zullen ook op de afschrijvingstermijnen van de inrichting moeten
worden aangepast aan de 'functionele levensduur' van de inrichting van (dat betreffende deel
van) de accommodatie.
Binnen het nieuwe accommodatiebeleid zullen functionele aanpassingen en 'groot onderhoud'
vanuit een onderlinge samenhang, via een op het activiteitenprogramma geënte 'integrale
aanpak' moeten worden gerealiseerd.
Binnen het versterken van de multifunctionaliteit van gebouwen wordt in beginsel niet meer
uitgegaan van het nieuw bouwen van doelgroepgerichte accommodaties, bijvoorbeeld van
versie 21-08-00
12