9 5.3 Uitbreiding De rijksoverheid stimuleert de uitbreiding van 71.000 kindplaatsen voor kinderopvang als antwoord op de stijging van de arbeidsdeelname. De stimuleringsmaatregel is gericht op kinderdagverblijven (KDV), buitenschoolse opvang (BSO) en gastouderopvang (GOB). Op basis van de tijdelijke stimuleringsmaatregel buitenschoolse opvang van oktober 1997, het in januari 1999 gepresenteerde Eindrapport uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang in de gemeente Breda is bij besluit van 26 januari 1999 door Breda de verplichting aangegaan om ultimo 31-12-2000 het aantal kindplaatsen uitte breiden met 444 (waarvan 261,9 uit de Stimuleringsmaatregel BSO van 1997). Dat aantal was gebaseerd op cijfers die later herzien zijn. Op basis van de regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang, waarin de eerdergenoemde tijdelijke stimuleringsmaatregel geïntegreerd is opgenomen, kan Breda aanspraak maken op een uitkering die is gerelateerd aan een uitbreiding met 708,1 kindplaatsen KDV, BSO en GOB ten opzichte van de peildata 31-12-1996 (voor BSO) en 31-12-1998 (voor KDV). In deze notitie wordt de uitbreiding gerealiseerd in de vorm van kinderdagopvang en de buitenschoolse opvang. Dit betekent niet dat de gemeente gastouderopvang minder van belang acht. Juist deze vorm van kinderopvang biedt de mogelijkheid tot flexibiliteit en opvang op maat. Gastouderopvang levert op dit moment reeds een substantieel aandeel van de (gesubsidieerde) opvang De gemeente ziet dan ook graag dat gastouderopvang toeneemt. De mogelijkheid daartoe valt of staat met de beschikbaarheid van gastouders en de fiscale wetgeving. Daarom is gastouderopvang voor de uitbreidingsplaatsen niet meegenomen in de prognoses. Vanuit haar regierol kan de gemeente daar nauwelijks invloed op uitoefenen. In overleg met de gastouderbureaus zal worden bezien in hoeverre de gemeente een bijdrage kan leveren aan de verdere toename van het aantal gastouderkoppelingen. Eventuele groei binnen de gastouderopvang kan wel worden meegenomen in de verantwoording van de uitbreiding naar het ministerie. De uitbreiding zal na 2002 onder andere worden gerealiseerd door middel van een inkoop- of offertesystematiek. Wij willen waar mogelijk gebruik maken van marktinvloeden. Die mogelijkheden zullen overigens na 2002 ruimer worden dan daarvoor. Daarbij zullen wij er echter op toezien dat niet slechts de prijs bepalend zal zijn voor de gunning, maar dat ook andere criteria (spreiding, programma, integratie) worden meegewogen. In het licht van de toekomstige ontwikkelingen is het van belang op korte termijn helder onderscheid aan te brengen tussen de diverse vormen van kinderopvang, teneinde de gewenste duidelijkheid te kunnen bieden. 5.4 De bandbreedte van de gewenste uitbreiding van KDV en BSO Door O&I zijn een minimum- en een maximumvariant doorgerekend. De basis hiervoor is op peildatum 01-01-1999 de capaciteit aan opvang in KDV en BSO en de wachtlijstgegevens. Een diepteonderzoek heeft niet plaatsgevonden: In de minimumvariant is het deelnemerspercentage aan KDV en BSO constant gehouden. Het aantal deelnemers zal zich slechts ontwikkelen als gevolg van veranderingen in de basisgeneratie. In de maximumvariant is gekozen voor trendextrapolatie omdat er geen reden is te veronderstellen dat de groei van de vraag naar plaatsen KDV en BSO gedurende de afgelopen jaren, zich niet zou doorzetten. De vraag naar kindplaatsen kinderdagverblijven zal zich op basis van de prognoses van O I, volgens de maximumvariant, als volgt ontwikkelen: Hoofdlijnennotitie Kinderopvang 2000 - 2003 Gemeente Breda

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 1024