6. De relatie tussen beleid en uitvoering 6.1 De regierol van de gemeente De gemeente bezint zich op haar rol binnen de kinderopvang. Het bedrijfsleven speelt een steeds grotere rol, enerzijds als aanbieder van deze werkvorm, anderzijds als werkgever die op de lokale markt personeel moet werven en kinderopvang graag als secundaire arbeidsvoorwaarde wil opnemen. De gemeente wil meer en meer de rol innemen van een regisseur die op afstand stuurt. In deze regierol spelen drie onderdelen een cruciale rol: 1. De uitvoering van het doelgroepenbeleid door de gemeente in alle kindercentra om een tweedeling teven te gaan en de besteding van de subsidiegelden 2. De rol van de gemeente bij de ontwikkeling en het beheer van de noodzakelijke accommodaties voor kinderopvang 3. De rol van de gemeente als vergunningverlener aan en toezichthouder op de kwaliteit in de bestaande en nog te realiseren accommodaties De terugtredende rol van de gemeente zal in toenemende mate zichtbaar worden vanaf 2003. Ze is mede afhankelijk van de gerealiseerde uitbreiding, de behoefte die dan voor de langere termijn kan worden geprognosticeerd en de verankering van het doelgroepenbeleid in de samenwerking tussen de organisaties voor kinderopvang, onderwijs en andere welzijnsorganisaties. De uitvoering van het doelgroepenbeleid door de gemeente in alle kindercentra en de besteding van de subsidiegelden De gemeente heeft specifieke verantwoordelijkheden in de uitvoering van wet- en regelgeving en de daarbij behorende financiële budgetten. Juist deze wet- en regelgeving biedt een duidelijk kader voor de ontwikkeling van een doelgroepenbeleid. De regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders biedt al vanaf 1996 voor de daarin duidelijk omschreven doelgroep kinderopvang, zonder dat daarvoor een ouderbijdrage wordt geheven. In 2000 is deze doelgroep verder uitgebreid met deelnemers aan trajecten in het kader van sociale activering en minderjarige alleenstaande ouders (tienermoeders). Nauw gelieerd aan deze regeling is de sedert 1999 ingevoerde Wet Inschakeling Werkzoekenden. Deze wet betreft ook een duidelijke doelgroep en biedt vanuit het ter beschikking staande budget mogelijkheden voor de financiering van de daaruit voortvloeiende noodzakelijke kosten van kinderopvang. Momenteel wordt nog nader onderzocht op welke wijze dit budget mede ten behoeve van kinderopvang kan worden ingezet Nu deze twee doelgroepen een zelfstandige financieringsbron hebben, tellen de hiervoor noodzakelijke kindplaatsen niet mee in het kader van de regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang. Naast deze twee regelingen dienen ook de Wet Inburgering Nieuwkomers (september 1998) waarvan de uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van het Immigratie Service Bureau en de Algemene bijstandswet waarvan de uitvoering valt onder de verantwoordelijkheid van de dienst Sociale Zaken genoemd te worden. De personen die in het kader van de WIN een inburgeringtraject dienen te volgen, zijn als doelgroep duidelijk omschreven. Financiering van de daaruit voortvloeiende noodzakelijke kosten van kinderopvang wordt echter slechts gedeeltelijk bekostigd uit het beschikbare budget, zodat aanvullende financiering geregeld dient te worden. Nader onderzoek naar de omschrijving/uitbreiding van deze doelgroep en de daarbijbehorende noodzakelijke financiering dient nog plaats te vinden. 16 Hoofdlijnennotitie Kinderopvang 2000 - 2003 Gemeente Breda

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2000 | | pagina 1031