7. De Wet Basisvoorziening Kinderopvang
19
7.1 Aanleiding
Het Regeerakkoord 1998 kondigt de Wet basisvoorziening kinderopvang (WBK) aan: "Met deze
wet wordt een belangrijke voorwaarde geschapen voor het uiteindelijk tot stand komen van een
dekkend aanbod van opvang van kinderen tot en met 12 jaar"
Het kabinet wil het combineren van arbeid- en zorgtaken beter mogelijk maken. Kinderopvang
is hiertoe een belangrijke voorwaarde en daarmee een instrument voor het arbeidsmarkt- en
arbeidsvoorwaardenbeleid. Kinderopvang heeft daarnaast een tweede belangrijke doelstelling,
namelijk het bieden van een verantwoorde pedagogische omgeving voor kinderen die gebruik
maken van kindercentra. Kinderopvang is daarmee onderdeel van het jeugdbeleid.
Deze twee doelstellingen van het kinderopvangbeleid vormen de leidraad voorde WBK.
Alvorens nader in te gaan op de mogelijke gevolgen van deze wet voor het Bredase
kinderopvangbeleid volgt hieronder een korte samenvatting van de hoofdlijnennotitie die in
juni in het Kabinet is besproken en die, naar verwachting, het kader vormt voorde nieuwe wet.
Het streven is erop gericht het wetsvoorstel in de loop van 2001 naar de Tweede kamer te
zenden. De wet zou van kracht kunnen worden per 2003.
7.2 Samenvatting hoofdlijnen wet basisvoorziening kinderopvang
De hoofdlijnennota WBK schetst het toekomstige stelsel voorde kinderopvang. Dat stelsel is
gebaseerd op een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor ouders, werkgevers en overheid. Dit
komt tot uiting in de wijze waarop de financiering wordt vormgegeven: Ouders dragen een,
van hun inkomen afhankelijk, deel bij aan de kosten voor kinderopvang. Werkgevers dragen een
zogenaamde 'vaste' bijdrage bij, die onafhankelijk is van de werknemer/ouder. De
(rijks)overheid vult de ouderbijdrage aan. Mocht een werkgever niet of onvoldoende bijdragen
in de kosten van kinderopvang, dan ondervangt een gedeeltelijke inkomensafhankelijke
compensatie van de overheid het gat dat hierdoor ontstaat. Het Kabinet heeft vertrouwen in de
inspanningen van sociale partners om het aantal concrete afspraken in CAO's en
bedrijfsregelingen over kinderopvang te vergroten. Het Kabinet streeft ernaar om op termijn in
90% van de CAO's concrete afspraken over kinderopvang te maken. De tripartiete financiering
tussen ouders, sociale partners en overheid zou er toe moeten leiden dat werkgevers een
bijdrage van - macro gezien - eenderde van de kosten van het kinderopvanggebruik gaan
bijdragen. Overigens betekent het voor de werkgevers die nu al meebetalen, dat een groot deel
van hen in het nieuwe stelsel minder zal bijdragen.
Het kabinet hecht aan een sterke positie van de gebruiker van kinderopvang c.q. de ouder(s). zij
moeten een zo rechtstreeks mogelijke invloed hebben op de kinderopvangvoorziening. Daartoe
is gekozen voor een systeem van vraagfinanciering, waarbij de ouders de middelen zelf in
handen krijgen. Een inkomensafhankelijke kinderopvangsubsidie is daartoe een geëigend
instrument. Uit efficiency-overwegingen is uitvoering op landelijk niveau gewenst, bij voorkeur
door de Belastingdienst.
Een systeem van vraagfinanciering, waarbij de uitvoering op landelijk niveau ligt, leidt ertoe dat
gemeenten een andere rol krijgen bij de totstandkoming van kinderopvang. Tot nu toe voorzien
gemeenten via een subsidierelatie met bepaalde instellingen in het aanbod van kinderopvang.
De lokale overheid zal in het nieuwe stelsel veel meer een regisserende en stimulerende rol
hebben. Enerzijds richten zij zich op stimulering van de economische activiteit: planning en
vestigingsbeleid. Anderzijds houden de gemeenten betrokkenheid bij kinderopvang vanuit de
verantwoordelijkheid voor het lokaal jeugdbeleid.
De WBK legt op landelijk niveau basiseisen van kwaliteit vast, waaraan iedere voorziening voor
kinderopvang dient te voldoen. Daarbovenop is er de ruimte voorde sector zelf om via
zelfregulering een eigen kwaliteitsstelsel neer te zetten. Het toezicht op de wettelijke
kwaliteitseisen krijgt op lokaal niveau vorm. De Gemeentelijke Gezondheidsdiensten gaan het
toezicht uitvoeren en handhaven. Teneinde landelijk de kwaliteit van het toezicht te kunnen
Hoofdlijnennotitie Kinderopvang 2000 - 2003 Gemeente Breda
m