Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 13250]
Dienst/afdeling: JZ
Artikel 169 van de Gemeentewet bepaalt, dat de leden van het college van burgemeester en
wethouders tezamen en ieder afzonderlijk aan de raad verantwoording verschuldigd zijn voor
het door het college gevoerde bestuur. Door een of meer leden van de raad mondeling of
schriftelijk gevraagde inlichtingen worden verstrekt indien er geen strijd is met het openbaar
belang (recht van interpellatie). Het Reglement van Orde bepaalt, dat deze verzoeken om
inlichtingen schriftelijk ingediend worden.
Van deze bevoegdheid is geen gebruik gemaakt. Het betreft hier ook uitdrukkelijk een
zelfstandige bevoegdheid van (leden van) de gemeenteraad en geen verplichting. Er kan dan
ook niet gesteld worden dat de desbetreffende bevoegdheid niet zorgvuldig gebruikt is.
Volgens de gemeente is er dan ook geen sprake geweest van het geforceerd vaststellen van het
structuurplan, maar heeft de gemeenteraad een weloverwogen besluit daartoe genomen.
Het bezwaarschrift is ongegrond.
Oordeel commissie:
Ten aanzien van het bezwaar dat een goede oplossing voor de verkeersproblematiek ontbreekt
verwijst de commissie naar hetgeen onder bezwaarschrift nr.3 is overwogen. De commissie
overweegt voorts dat de gemeenteraad bij de vaststelling van het structuurplan uitdrukkelijk
heeft bepaald dat geen opvolgende bestemmingsplannen aan de raad worden voorgelegd dan
nadat de effecten van de getroffen verkeersmaatregelen afdoende zijn gebleken. Op grond
hiervan mag bezwaarmaakster er op vertrouwen dat woningbouw op grond van nog vast te
stellen bestemmingsplannen eerst aan de orde is, nadat de raad ervan overtuigd is dat de
getroffen verkeersmaatregelen de als gevolg van de woningbouw verwachte verkeerseffecten in
voldoende mate reguleren. De eis van bezwaarmaakster dat voor iedere 250 te bouwen
woningen eerst 1000 auto's aan doorgaand verkeer moeten zijn geweerd vindt de commissie
tegen de achtergrond van de genoemde raadsuitspraak te vérgaand.
De grief van bezwaarmaakster dat met de vaststelling van het structuurplan eerdere gedane
beloften niet zijn nagekomen omdat eerst een structuurplan zou worden vastgesteld nadat
duidelijke verkeersoplossingen in beeld zouden zijn laat de commissie buiten beschouwing. In
deze bezwarenprocedure kunnen alleen de in het plan opgenomen concrete beleidsbeslissingen
aan de orde komen. Zoals bij andere bezwaren overwogen ziet de commissie geen aanleiding de
op de verkeersproblematiek betrekking hebbende bezwaren gegrond te verklaren. Ook de
klacht dat het moment van vaststelling van het structuurplan niet opportuun was omdat uit
oogpunt van grondverwerving vestiging van het voorkeursrecht niet noodzakelijk was laat de
commissie voor wat ze is.
De commissie oordeelt het bezwaarschrift ongegrond.
12. Dorpsraad Teteringen.
De Dorpsraad geeft kernachtig per beleidsbeslissing zijn reactie weer. Evenals andere
bezwaarmakers worden twijfels geuit ten aanzien van de VINEX-taakstelling en de oplossing
van de verkeersproblematiek op de Oosterhoutseweg. De Dorpsraad beklemtoont het belang
van het behoud van het dorpskarakter van Teteringen en verzet zich tegen de komst van andere
dan basisscholen. Zij waarschuwt dat als gevolg van de plannen zich een concurrentiestrijd
ontwikkelt tussen de verschillende basisscholen. De Dorpsraad is van mening dat te weinig
aandacht wordt gegeven aan de sociaal-maatschapelijke gevolgen van het structuurplan.
Reactie gemeente:
De Dorpsraad heeft kort en krachtig gereageerd. Herhaaldelijk wordt uitgesproken, dat de
dorpsraad haar twijfels houdt, van mening blijft of tegen is. Ook zal na nadere invulling in de
bestemmingsplanfase de Dorpsraad over diverse punten haar standpunt bepalen.
In het bezwaarschrift wordt geen (nadere) motivering aangedragen om de bezwaren te
onderbouwen. Klaarblijkelijk is de Dorpsraad van mening, dat in de voorgaande fasen van de
Bezwaren:
-14-